Officiele publicatie
Wijziging van de Algemene plaatselijke verordening 2020 van de gemeente Steenbergen
De raad van de gemeente Steenbergen;
In behandeling genomen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 15 december 2020
Gelet op:
artikel 149 Gemeentewet
Besluit:
Artikel I
De Algemene Plaatselijke Verordening wordt als volgt gewijzigd:
A
De officiële naam van de regeling wordt gewijzigd van ‘Algemene Plaatselijke Verordening 2020’ in ‘Algemene Plaatselijke Verordening 2021’.
B
In artikel 1:1 wordt in de definitie van ‘voertuig’ de zinsnede ‘met uitzondering van kleine wagens zoals kruiwagens, kinderwagens en rolstoelen’ vervangen door ’met uitzondering van kleine wagens, zoals kruiwagens en kinderwagens, en rolstoelen’.
C
In de artikelen 2:6, vijfde lid, 2:29, zesde lid, 2:64, zesde lid, 5:2, vijfde lid, 5:3, derde lid, 5:6, vierde lid, 5:7, derde lid, 5:8, zesde lid, 5:13, vierde lid, 5:15, derde lid en 5:36, vierde lid, wordt ‘Op de ontheffing’ vervangen door ‘Op de aanvraag om een ontheffing’.
D
Artikel 2:10 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het opschrift van artikel 2:10 wordt ‘de openbare plaats’ vervangen door ‘een openbare plaats’.
2. De tekst van het vijfde lid wordt vervangen door de volgende tekst: ‘Het college stelt nadere regels voor de categorieën, bedoeld in het vierde lid.’
3. In het achtste lid wordt ‘Op de vergunning’ vervangen door ‘Op de aanvraag om een vergunning’.
E
In de artikelen 2:11, vijfde lid, 2:39, vierde lid, 2:72, tweede lid, en 5:18, vierde lid, wordt ‘Op een vergunning’ vervangen door ‘Op een aanvraag om een vergunning’.
F
In de artikelen 2:24, eerste lid, onder b, en 5:14, tweede lid, onder b, wordt ‘artikel 160, eerste lid, onder h, van de Gemeentewet’ vervangen door ‘artikel 160, eerste lid, aanhef en onder g, van de Gemeentewet’.
G
Artikel 2:25 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het zesde lid komt te vervallen.
2. het zevende tot en met het tiende lid worden hernummerd naar het zesde tot en met het negende lig.
3. In het achtste lid, wordt ‘slecht levensgedrag’ vervangen door ‘in enig opzicht van slecht levensgedrag’.
4. In het negende lid wordt ‘Op de vergunning’ vervangen door ‘Op de aanvraag om een vergunning’.
H
In artikel 2:25a wordt ´nadere regels evenementen´ gewijzigd in ´beleidsregels evenementen´.
I
Artikel 2:26 komt te luiden:
Artikel 2:26 Ordeverstoring
1. Het is verboden bij een evenement de orde te verstoren.
2. Het is verboden bij een evenement zichtbaar goederen te dragen, bij zich te hebben of te vervoeren die uiterlijke kenmerken zijn van een organisatie die bij rechterlijke uitspraak of bestuurlijk besluit verboden is verklaard of is ontbonden vanwege een doel of werkzaamheid in strijd met de openbare orde.
3. Het verbod in het tweede lid geldt niet voor zover in het daarin geregelde onderwerp wordt voorzien door het Wetboek van Strafrecht.
J
Artikel 2:27 lid 1 sub a komt te luiden:
Artikel 2:27 Definities
lid 1
a. openbare inrichting: een hotel, restaurant, pension, café, waterpijpcafé, cafetaria, snackbar, discotheek, buurthuis of clubhuis of elke andere voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was logies wordt verstrekt of dranken worden geschonken of rookwaren of spijzen voor directe consumptie ter plaatse, dan wel voor bezorging en afhalen, worden bereid of verstrekt;
K
Artikel 2:28 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het derde lid komt te luiden:
3. In afwijking van het bepaalde in artikel 1:8 kan de burgemeester de vergunning slechts geheel of gedeeltelijk weigeren als naar zijn oordeel moet worden aangenomen dat:
a. de woon- of leefsituatie in de omgeving van de openbare inrichting of de openbare orde op ontoelaatbare wijze nadelig wordt beïnvloed; of
b. de exploitant of de leidinggevende in enig opzicht van slecht levensgedrag is.
2. Aan het zesde lid wordt een nieuw sub f toegevoegd, luidende:
f. een rouwcentrum.
3. Het negende lid komt te luiden:
9. Op de aanvraag om een vergunning of een vrijstelling is paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) niet van toepassing.
L
De gehele tekst van artikel 2:33a wordt vervangen door de volgende tekst:
1. Het is verboden gedurende evenementen glas- en vaatwerk, anders dan van kunststof of karton materiaal, te gebruiken voor het verstrekken van dranken.
2. De burgemeester kan ontheffing verlenen van het verbod, genoemd in lid 1.
M
Na artikel 2:50a wordt een nieuw artikel toegevoegd, luidende:
Artikel 2:50b Verbod op zichtbare uitingen van verboden organisaties
1. Het is verboden op openbare plaatsen of in voor het publiek toegankelijke openstaande gebouwen en daarbij behorende erven zichtbaar goederen te dragen, bij zich te hebben of te vervoeren die uiterlijke kenmerken zijn van een organisatie die bij rechterlijke uitspraak of bestuurlijk besluit verboden is verklaard of is ontbonden vanwege een werkzaamheid of doel in strijd met de openbare orde.
2. Het verbod geldt niet voor zover in het daarin geregelde onderwerp wordt voorzien door het Wetboek van Strafrecht.
N
In artikel 2:65 wordt ‘op of aan de weg of in een voor het publiek toegankelijk gebouw’ vervangen door ‘op een openbare plaats’.
O
In artikel 2:67, derde lid, wordt ‘Op de vrijstelling’ vervangen door ‘Op de aanvraag om een vrijstelling’.
P
Hoofdstuk 2, ´afdeling 16 GEBIEDSONTZEGGING ´ wordt vervangen door ´afdeling 13 GEBIEDSONTZEGGING´.
Q
In artikel 3:3, vijfde lid, wordt ‘één seksinrichting’ vervangen door ‘een seksinrichting’.
R
Artikel 3:7 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid worden de volgende wijzigingen aangebracht:
a. In de aanhef wordt ‘Een vergunning wordt geweigerd als’ vervangen door ‘Onverminderd het bepaalde in artikel 1:8 wordt een vergunning geweigerd als’.
b. Onderdeel b vervalt.
c. De onderdelen c tot en met k worden geletterd b tot en met j.
2. In het tweede lid, aanhef, wordt ‘het eerste lid, onder h,’ vervangen door ‘het eerste lid, onder g,’.
3. In het derde lid wordt ‘het eerste lid, onder h en i,’ vervangen door ‘het eerste lid, onder g en h,’.
4. In het vierde lid wordt ‘het eerste lid, onder h en i,’ vervangen door ‘het eerste lid, onder g en h,’.
S
In artikel 3:9, eerste lid, onder e, wordt ‘artikel 3:7, eerste lid, onder a tot en met i’ vervangen door ‘artikel 3:7, eerste lid, onder a tot en met h’.
T
Na artikel 4:9 wordt een nieuw artikel 4:9a toegevoegd, luidende:
‘Artikel 4:9a Verbod oplaten ballonnen
1. Onder ‘ballon’ wordt verstaan: een licht omhulsel van welk materiaal dan ook gevuld met een gas dat lichter is dan lucht of gevuld met hete lucht afkomstig van vuur of een brandstofelement.
2. Het is verboden om ballonnen op te laten in de open lucht. Het is ook verboden het oplaten van ballonnen te organiseren.
3. Het college kan ontheffing verlenen van het in het tweede lid gestelde verbod.
4. Het verbod in het tweede lid is niet van toepassing op:
a. ballonnen waarbij de richting en/of hoogte door menselijk ingrijpen wordt bepaald en
b. ballonnen, die noodzakelijk zijn voor bijvoorbeeld meteorologische of andere wetenschappelijke waarnemingen.’
U
Artikel 5:6, eerste lid, sub a, komt als volgt te luiden:
1. Het is verboden een voertuig dat voor recreatie of anderszins voor andere dan verkeersdoeleinden wordt gebruikt:
a. langer dan drie achtereenvolgende dagen binnen de bebouwde kom op de weg te plaatsen of te hebben, deze drie dagen gerekend inclusief eventuele onderbrekingen. Na deze periode van drie dagen mag gedurende een periode van minimaal zeven dagen geen plaats worden ingenomen door hetzelfde voertuig op deze plaats of in de directe nabijheid van deze plaats;
V
In de artikelen 5:17, tweede lid wordt ‘artikel 160, eerste lid, aanhef en onder h, van de Gemeentewet’ vervangen door ‘artikel 160, eerste lid, aanhef en onder g, van de Gemeentewet’.
W
In artikel 5:32, eerste lid, wordt na ‘met een motorvoertuig of een bromfiets’ ingevoegd ‘te crossen buiten wedstrijdverband,’.
X
In artikel 6:1, tweede lid, wordt ‘de artikelen 2:10, vijfde juncto eerste lid, 2:11, tweede lid, 2:12, eerste lid, en 4:11, tweede lid’ vervangen door ‘de artikelen 2:10 en 2:11 als sprake is van een omgevingsvergunningplichtige activiteit, artikel 2:12, eerste lid, en artikel 4:11, tweede lid’.
Y
Artikel 6:2 wordt als volgt aangepast.
De tekst van lid 1 wordt vervangen door:
¨1. Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening, zijn belast de ambtenaren van de politie, bedoeld in artikel 141, onder b, van het Wetboek van Strafvordering; de als buitengewoon opsporingsambtenaar of andere beëdigde ambtenaren zoals bedoeld in artikel 142 van het Wetboek van Strafvordering; ambtenaren van de gemeente Steenbergen van de afdeling Wonen, Werken en Beleven, cluster VTH; ambtenaren van de Omgevingsdienst Midden- en West-Brabant en Staatsbosbeheer die vanuit hun functie belast zijn met toezicht en/of handhaving.¨
Lid 3 komt te vervallen.
Z
In de toelichting wordt na artikel 2:25a een nieuwe alinea ingevoegd, luidende:
Artikel 2:26 lid 2 en artikel 2:50b
In deze artikelen is het verboden gesteld om zichtbare uitingen van verboden organisaties (OMG´s) zichtbaar te dragen, bij zich te hebben of te vervoeren zowel op evenementen (artikel 2:26 lid 2) als op openbare plaatsen en voor publiek toegankelijke gebouwen (artikel 2:50b).
Het is vanuit het oogpunt van openbare orde en veiligheid niet acceptabel dat in de publieke ruimte of evenementen nog uiterlijk vertoon plaatsvindt dat verband houdt met dergelijke verboden en ontbonden organisaties, gelet op de intimidatie die daarvan uitgaat of uit kan gaan.
Het kan bijvoorbeeld gaan om de naam, logo’s, spreuken, kleding en afbeeldingen op motoren. Strafbaarstelling van het verbod vindt plaats in artikel 6:1. Voor het geval van samenloop met de strafbaarstelling in het Wetboek van Strafrecht (met name relevant na het onherroepelijk worden van een rechterlijke uitspraak) is voorzien in een anti-samenloopbepaling (derde lid).
Door strafbaarstelling in de APV kan daartegen handhavend worden opgetreden. Vanuit een oogpunt van openbare orde is het wenselijk om niet te wachten met het weren van zichtbare aanwezigheid van verboden/ontbonden organisaties uit de publieke ruime of evenement tot een onherroepelijk vonnis voorhanden is.
AA
In de toelichting wordt de eerste alinea onder artikel ´2:27 Definities´ vervangen door de volgende tekst:
De begripsbepaling van het begrip “openbare inrichting” is verduidelijkt.
Door de COVID-crisis verschuiven horeca-activiteiten van het ter plaatse nuttigen van spijzen en dranken steeds vaker naar het afhalen of bezorgen. Door ook de afhaal- en bezorgfaciliteiten vanuit de ‘reguliere’ horeca onder het begrip openbare inrichting te brengen, wordt verzekerd dat ook bij deze horeca-activiteiten wordt voldaan aan de geldende eisen en voorschriften uit de exploitatievergunning zoals, slecht levensgedrag als weigeringsgrond. Winkels vallen deze niet onder deze uitbreiding. Dit blijkt uit artikel 2:28 lid 6 sub a van de APV: Geen vergunning is vereist voor een openbare inrichting die zich bevindt in een winkel als bedoeld in artikel 1 van de Winkeltijdenwet voor zover de activiteiten van de openbare inrichting een nevenactiviteit vormen van de winkelactiviteit.
AB
In de vijfde alinea onder het kopje algemeen wordt ´of de burgemeester´ geschrapt ´achter aan het college´.
AC
In de toelichting wordt een nieuwe alinea toegevoegd luidende:
Artikel 2:74
Conform de regionale intentie om de Algemene Plaatselijke Verordeningen op elkaar te laten aansluiten, wordt een nieuw lid 2 aan artikel 2:74 APV toegevoegd, waarin het gebruik van harddrugs (artikel 2 Opiumwet) aangepakt kan worden. Hierdoor kan zowel de politie optreden als gebruik van harddrugs plaatsvindt, als een last onder dwangsom door het bestuur worden opgelegd wanneer overlast structureel wordt. Voor dit laatste is een bestuurlijke rapportage van de politie nodig.
AD
In de toelichting wordt de tekst onder artikel ´6:2 Toezichthouders´ vervangen door de volgende tekst:
Door de nieuwe aanpassing is bewerkstelligd dat politieambtenaren, BOA´s, ambtenaren van het cluster VTH, ambtenaren van de Omgevingsdienst Midden- en West-Brabant en Staatsbosbeheer (die vanuit hun functie belast zijn met toezicht en/of handhaving) allen toezicht kunnen houden op de gehele Algemene Plaatselijke Verordening. Bovendien kan het college dan wel de burgemeester daarnaast andere personen aanwijzen voor wat betreft het toezicht op de naleving van deze verordening.
Artikel II
Dit besluit treedt in werking op 1 maart 2021.