gemeente Steenbergen | Beleidsregels Eenmalige energietoeslag 2022 gemeente Steenbergen

Officiele publicatie

Beleidsregels Eenmalige energietoeslag 2022 gemeente Steenbergen

Burgemeester en wethouders van Steenbergen;

In behandeling genomen de Beleidsregels Eenmalige energietoeslag 2022 gemeente Steenbergen.

overwegende dat:

- het college het wenselijk vindt om aan te geven in welke situaties en onder welke voorwaarden huishoudens in aanmerking kunnen komen voor een eenmalige energietoeslag 2022;

gelet op:

- titel 4.3 van de Algemene wet bestuursrecht;

- artikel 35 van de Participatiewet;

Besluiten:

De beleidsregels Eenmalige energietoeslag 2022 gemeente Steenbergen vast te stellen.

Artikel 1: Begripsbepalingen

1.

Alle begrippen die in deze beleidsregels worden gebruikt en die niet nader worden omschreven hebben dezelfde betekenis als in de Participatiewet (Pw), het Besluit bijstandverlening zelfstandigen 2004 (Bbz 2004) en de Algemene wet bestuursrecht (Awb).

2.

In deze beleidsregels wordt verstaan onder:

  • a.
    wet: Participatiewet;
  • b.
    college: college van burgemeester en wethouders van gemeente Steenbergen;
  • c.
    energietoeslag: gemeentelijk bijzondere categoriale bijstand als tegemoetkoming voor de gestegen kosten van energie.
  • d.
    inkomen: totaal van het inkomen, bedoeld in artikel 31 en artikel 32 lid 2 van de participatiewet;
  • e.
    AIO-uitkering: de Aanvullende Inkomensvoorziening Ouderen;
  • f.
    peildatum: aanvraagdatum;
  • g.
    referteperiode: bij een vast inkomen één maand direct voorafgaand aan de maand van aanvraag. In geval van wisselende inkomsten drie maanden direct voorafgaand aan de maand van aanvraag.
  • h.
    Hoofdbewoner: degene die een woning bewoont; eigenaar of huurder is en energielasten betaalt op basis van een leveringsovereenkomst met een energieleverancier; of diegene die op basis van een commercieel huurcontract een woning huurt, bewoont en energielasten betaalt op basis van die commerciële huurovereenkomst.

Artikel 2: Laag inkomen

1.

Er is sprake van een laag inkomen als het inkomen exclusief vakantiegeld lager is dan of gelijk is aan 120 procent van de bijstandsnorm exclusief vakantietoeslag. Bij een hoger inkomen bestaat geen recht op de energietoeslag.

2.

Het in aanmerking te nemen inkomen wordt bepaald aan de hand van het inkomen gedurende de referteperiode.

3.

De middelen bedoeld in artikel 31, tweede lid, van de wet worden niet tot het inkomen gerekend.

4.

In afwijking van artikel 32, eerste lid, onderdeel a van de wet worden een teruggave inkomstenbelasting en premies volksverzekeringen niet als inkomen in aanmerking genomen.

5.

De verschuldigde inkomstenbelasting en premies volksverzekeringen over inkomen waarover geen loonbelasting is geheven wordt gesteld op het percentage van dat inkomen genoemd in artikel 6, tweede lid, van het Bbz 2004.

Artikel 3: Doelgroep eenmalige energietoeslag 2022

1.

1. De eenmalige energietoeslag 2022 bedraagt € 800,- en is bedoeld voor een huishouden met een laag inkomen en wordt ambtshalve of op aanvraag als categoriale bijzondere bijstand verleend.

2.

Tot een huishouden wordt niet gerekend de persoon die op de peildatum:

  • a.
    in een inrichting verblijft als bedoeld in artikel 1 aanhef en onderdeel f van de wet;
  • b.
    jonger is dan 21 jaar, tenzij zij ook aanvullende periodieke bijzondere bijstand ontvangen voor het voeren van een zelfstandig huishouden;
  • c.
    Jonger is dan 27 jaar en aanspraak maakt op studiefinanciering op grond van de Wet studiefinanciering 2000;
  • d.
    Dak- en thuisloos zijn;
  • e.
    Op grond van artikel 19a van de Participatiewet worden aangemerkt als kostendelende medebewoner tenzij men hoofdbewoner is.
3.

De beleidsregels ‘bijzondere bijstand gemeente Steenbergen zijn niet van toepassing op aanvragen voor de energietoeslag.

Artikel 4: Ambtshalve toekenning

Ambtshalve toekenning vindt plaats aan huishoudens:

  • 1.
    Huishoudens die voldoen aan de doelgroepomschrijving van artikel 2, en een periodieke uitkering voor levensonderhoud ontvangen op grond van :
    • a.
      de Participatiewet; of
    • b.
      de IOAW; of
    • c.
      de IOAZ; of
    • d.
      het BBZ 2004; of
    • e.
      de AIO
  • 2.
    Óf in de periode vanaf 1 juli 2021 tot 1 april 2022 tenminste één van de onderstaande lokale armoede en minima-regelingen hebben ontvangen:
    • a.
      De Individuele inkomstenstoeslag;
    • b.
      De bijzondere bijstand (zonder draagkracht);
    • c.
      Inwoners die in 2022 een bijdrage hebben ontvangen voor sociaal culturele activiteiten.
  • 3.
    Inwoners die voor 1 april 2022 een kwijtschelding hebben ontvangen voor de gemeentelijke belastingen vanuit de Belastingsamenwerking West-Brabant voor het jaar 2022

Artikel 5: Aanvraag

1.

Huishoudens die niet in aanmerking komen voor een ambtshalve toekenning van de energietoeslag 2022 kunnen vanaf 1 mei 2022 een aanvraag indienen.

2.

De aanvraag voor de tegemoetkoming wordt digitaal ingediend via het daarvoor beschikbaar gestelde aanvraagformulier op de website van de ISD Brabantse wal (www.antwoordop.nl).

In afwijking van deze digitale aanvraag is een schriftelijke aanvraag ook mogelijk indien bijzondere omstandigheden in het individuele geval hier aanleiding toe geven.

3.

Een aanvraag voor de eenmalige energietoeslag kan worden ingediend tot en met 31 augustus 2022.

4.

Bij de aanvraag wordt tenminste overgelegd:

  • a.
    de bewijzen van het inkomen van aanvrager en eventuele partner in de referteperiode;
  • b.
    een kopie van een identiteitsbewijs van de aanvrager en eventuele partner;
  • c.
    een kopie van een bankpas of recent bankafschrift met daarop het rekeningnummer en de tenaamstelling;
  • d.
    een bewijsstuk waaruit blijkt dat de aanvrager de hoofdbewoner is.

Artikel 6: Hardheidsclausule

Door of namens het college kan met toepassing van artikel 4:84 van de Algemene wet bestuursrecht in bijzondere gevallen ten gunste van de belanghebbende worden afgeweken van deze beleidsregels, indien toepassing hiervan tot onbillijkheden van overwegende aard leidt.

Artikel 7. Inwerkingtreding en duur beleidsregels

1.

Deze beleidsregels treden met terugwerkende kracht in werking met ingang van 1 april 2022.

2.

Deze beleidsregels vervallen op 1 december 2022.

Artikel 8. Citeertitel

Deze beleidsregels worden aangehaald als: Beleidsregels Eenmalige energietoeslag 2022 gemeente Steenbergen.

Aldus vastgesteld door de burgemeester en wethouders van Steenbergen op 19 april 2022.
de loco-secretaris, de burgemeester,
mr. N.M.H.C. Pot-Broos R.P. van den Belt, MBA

Toelichting

De beleidsregel eenmalige energietoeslag 2022 staat niet op zichzelf, maar is gebaseerd op artikel 35 van de Participatiewet. Dit betekent dat wie niet aan de voorwaarden van de wet voldoet, bijvoorbeeld omdat die persoon op de peildatum geen rechthebbende is of omdat een uitsluitingsgrond geldt, geen aanspraak kan maken op de energietoeslag. Soms kan dat een hardheid inhouden. Daar voorziet artikel 5 in.

Artikel 1.

De referteperiode voor het inkomen wat in aanmerking wordt genomen, is bij een vast inkomen vast gesteld op 1 maand direct voorafgaand aan de maand van aanvraag. (Dit betreft het netto-inkomen excl. vakantietoeslag). In geval van wisselende inkomsten wordt er uit gegaan van het netto-inkomen (excl. vakantietoeslag) over drie maanden direct voorafgaand aan de maand van aanvraag. De eenmalige energietoeslag kan daardoor worden toegekend aan een aanvrager die gedurende een periode van 1 of 3 maanden is aangewezen op een inkomen wat gemiddeld per maand niet uitkomt boven 120% van de geldende bijstandsnorm.

Hoofdbewoner: De participatiewet kent geen beschrijving van het begrip huishouden. Om stapeling van de energietoeslag op één adres te voorkomen, wordt de toeslag eenmaal verstrekt per adres. Er wordt vanuit gegaan dat er op één adres in de meeste gevallen slecht één energiecontract is afgesloten met de hoofdbewoner. In het geval van medebewoners dienen zij onderling met elkaar af te stemmen hoe zij omgaan met de ontvangen toeslag.

Artikel 2.

Er wordt gesproken over een laag inkomen als het inkomen exclusief vakantiegeld lager is dan of gelijk aan 120 procent van de bijstandsnorm exclusief vakantietoeslag. Dit sluit aan bij het overige minimabeleid.

Vanwege een snelle uitvoerbaarheid van de regeling wordt het vermogen van de aanvrager en eventuele partner buiten beschouwing gelaten.

De eenmalige energietoeslag wordt onbelast uitgekeerd. Dit betekent dat de ontvangst ervan geen gevolgen heeft voor andere inkomensafhankelijke regelingen, zoals de huurtoeslag, de zorgtoeslag, de kinderopvangtoeslag en het kindgebonden budget.

Indien er sprake is van inkomensvrijlating; hier wordt geen rekening mee gehouden in de verstrekking of hoogte van de eenmalige energietoeslag.

Artikel 3.

Tot een huishouden wordt niet gerekend de persoon die op de peildatum:

- Verblijft in een inrichting: Zij worden uitgesloten van de energietoeslag, omdat de instelling voorziet in de energiekosten.

- Jonger is dan 21 jaar, tenzij zij ook aanvullende periodieke bijzondere bijstand ontvangen

voor het voeren van een zelfstandig huishouden; Voor 18-, 19- en 20-jarigen geldt dat zij voor de energiekosten een beroep kunnen doen op de ouders. Deze hebben een wettelijke onderhoudsplicht (artikel 12 Pw)

- Jonger is dan 27 jaar en aanspraak maakt op studiefinanciering op grond van de Wet

studiefinanciering 2000; Studenten jonger dan 27 jaar die aanspraak kunnen maken op studiefinanciering (WSF 2000) zijn op grond van artikel 13 van de Participatiewet al uitgesloten van het recht op algemene bijstand. De woonsituatie van studenten is zeer divers, ook voor wat betreft de energiekosten. Vanwege deze diversiteit is voor deze doelgroep de individuele bijzondere bijstand een geschikter instrument dan de categoriale bijzondere bijstand. Op deze wijze komt de financiële ondersteuning vanuit de bijzondere bijstand uitsluitend terecht bij de studentenhuishoudens die het daadwerkelijk nodig hebben.

- Dak- en thuisloos zijn; Inwoners met alleen een briefadres (dak- en thuislozen) worden uitgesloten van de eenmalige energietoeslag omdat zij geen energiekosten hebben.

- Op grond van artikel 19a van de Participatiewet worden aangemerkt als kostendelende

medebewoner tenzij men hoofdbewoner is. Dit om stapeling van de energietoeslag te voorkomen. Over het algemeen is er per huishouden één contract met de energieleverancier. Om die reden wordt de toeslag alleen verstrekt aan de hoofdbewoner.

Artikel 4.

Een ambtshalve toekenning is mogelijk als vaststaat dat de persoon op de peildatum recht heeft.

Dit kan worden aangenomen bij huishoudens die algemene bijstand ontvangen of een uitkering IOAW / IOAZ/ Bbz 2004 of een AIO uitkering vanuit de Sociale verzekeringsbank.

Daarnaast zal een ambtshalve toekenning geschieden bij de inwoner die een verstrekking in het kader het minimabeleid heeft ontvangen in de periode vanaf 1 juli 2021 tot 1 april 2 één van de onderstaande lokale armoede en minima-regelingen hebben ontvangen:

d. De Individuele inkomstenstoeslag;

e. De bijzondere bijstand (zonder draagkracht);

f. Inwoners die in 2022 een bijdrage hebben ontvangen voor deelname maatschappelijke participatie .

Inwoners die voor 1 april 2022 een kwijtschelding hebben ontvangen voor de gemeentelijke belastingen vanuit de Belastingsamenwerking West-Brabant voor het jaar 2022 zullen de toeslag ook ambtshalve ontvangen.

In de periode van 1 april tot 1 september zal er bij nieuwe instroom in de PW verstrekkingen (PW/IAOW/ IAOZ/Bbz 2004) beoordeeld worden of de aanvrager voldoet aan de voorwaarden om de energietoeslag ambtshalve te ontvangen.

Dit geldt niet voor de overige groepen (AIO, minimavoorzieningen en kwijtschelding gemeentelijke belastingen).

Artikel 5.

Behoeft geen nadere toelichting

Artikel 6.

Met deze beleidsregels wordt beoogd zoveel mogelijk duidelijkheid, rechtsgelijkheid en rechtszekerheid te waarborgen. Desalniettemin kunnen er zich situaties voordoen, waarin onverkorte handhaving van deze regels onrecht zou doen aan de doelstelling van bijzondere bijstandsverlening. In uitzonderlijke gevallen dient dan ook de mogelijkheid te bestaan om af te wijken van de hier neergelegde regels. Uiteraard zal het besluit in een dergelijk geval ook de motivering moeten omvatten, waarom in de situatie van de beleidsregels wordt afgeweken.

Artikel 7.

Behoeft geen nadere toelichting

Artikel 8.

Behoeft geen nadere toelichting