gemeente Steenbergen | Beleidsregels gehandicaptenparkeerplaatsen op kenteken

Officiele publicatie

Beleidsregels gehandicaptenparkeerplaatsen op kenteken

Burgemeester en wethouders van Steenbergen;

gelet op het bepaalde

  • -
    in artikel 4:81 van de Algemene wet Bestuursrecht;
  • -
    in artikel 15 en 18 van de Wegenverkeerswet 1994;
  • -
    in artikel 12, 29, 49 t/m 55 van het Besluit administratieve bepalingen inzake het wegverkeer (BABW);
  • -
    in artikel 26 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 (RVV 1990);
  • -
    in mandaat-, volmacht- en machtigingsbesluit 2020 gemeente Steenbergen, onderdeel verkeer, waarin het nemen van verkeersbesluiten als bedoeld in artikel 15 van de Wegenverkeerswet 1994 door het college is door gemandateerd aan de medewerker;
  • -
    in artikel 2 van het mandaat-, volmacht- en machtigingsbesluit 2020 gemeente Steenbergen, waardoor voor alle bevoegdheden in dit besluit de beperking geldt dat de medewerker hiervan slechts gebruik kan maken voor zover dit plaatsvindt binnen de kaders, vastgelegd in verordeningen, reglementen, beleidsregels, beleidsnota’s, beleidsvisies, budgetten, etc.

overwegende dat:

  • -
    het aanwijzen van een locatie tot gehandicaptenparkeerplaats op kenteken geschiedt door middel van het nemen van een verkeersbesluit;
  • -
    naast het nemen van een verkeersbesluit er ook een beslissing op de aanvraag voor het toekennen van een gehandicaptenparkeerplaats moet worden genomen;
  • -
    er geen regels voor de toekenning en aanleg van gehandicaptenparkeerplaatsen op kenteken zijn vastgesteld;
  • -
    het wenselijk is regels vast te stellen;
  • -
    het belangrijk is om voorzieningen te bieden die het voor mensen met een beperking mogelijk maken om mee te kunnen doen aan de samenleving;
  • -
    het in het kader van het (toekomstige) parkeerbeleid wenselijk is uniforme beleidsregels voor het toekennen van een gehandicaptenparkeerplaats op kenteken vast te stellen;
  • -
    de aanleg van de gehandicaptenparkeerplaats geschiedt conform deze beleidsregels en met inachtneming van de landelijk geldende normen voor de gehandicaptenparkeerplaats;
  • -
    op grond van artikel 29 van het BABW de kosten kunnen worden verhaald op degene(n) ten behoeve van wie de gehandicaptenparkeerplaats is geplaatst.

Besluit vast te stellen de volgende beleidsregels:

Beleidsregels gehandicaptenparkeerplaats op kenteken

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Deze beleidsregels verstaan onder:

  • a.
    Aanvrager: degene ten behoeve van wie de gehandicaptenparkeerplaats op kenteken wordt aangevraagd.
  • b.
    Adres: het adres zoals dit is opgenomen in de Basisregistratie Personen in de gemeente Steenbergen.
  • c.
    Bedrijf:
    • -
      Elk in de maatschappij als zelfstandige eenheid optredend organisatorisch verband waarin krachtens arbeidsovereenkomst of krachtens publiekrechtelijke aanstelling arbeid wordt verricht;
    • -
      De zelfstandige die voor de voorziening in het bestaan is aangewezen op arbeid in het eigen bedrijf of zelfstandig beroep;
    • -
      Een niet-commerciële organisatie die hieraan door het college is gelijkgesteld; Met dien verstande dat bedrijven en beroepen worden beschouwd als 1 bedrijf en 1 beroep indien de vestigingsadressen dezelfde zijn of het een aaneengesloten bebouwing betreft, dan wel sprake is van een (juridische) constructie waaruit moet worden geconcludeerd dat het in wezen 1 bedrijf of beroep betreft.
  • d.
    Bestuurder: degene die het motorvoertuig, brommobiel of gehandicaptenvoertuig
  • e.
    Brommobiel: een bromfiets op meer dan 2 wielen die is voorzien van een carrosserie.
  • f.
    College: het college van burgemeester en wethouders van Steenbergen.
  • g.
    Eigen parkeervoorziening: juridisch eigendom of een gehuurde voorziening binnen de loopafstand vanaf de voordeur van het adres van de aanvrager, zoals benoemd in de Regeling gehandicaptenparkeerkaart, die geschikt is of geschikt te maken is als gehandicaptenparkeerplaats.
  • h.
    Europese gehandicaptenparkeerkaart (GPK): ontheffing om te kunnen parkeren op algemene gehandicaptenparkeerplaatsen als bedoeld in artikel 26, eerste lid onder b RVV.
  • i.
    Gehandicaptenparkeerplaats: parkeerplaats als bedoeld in artikel 26, eerste lid onder c RVV, aangeduid met een bord E6 in bijlage I van het RVV waar uitsluitende mag worden geparkeerd door:
    • i.
      Een gehandicaptenvoertuig waarin een geldige GPK duidelijk zichtbaar is aangebracht,
    • ii.
      Een motorvoertuig op meer dan twee wielen waarin een geldige GPK duidelijk zichtbaar is aangebracht of
    • iii.
      Indien de gehandicaptenparkeerplaats is gereserveerd voor een bepaald voertuig, dat voertuig.
  • j.
    Gehandicaptenparkeerplaats op kenteken: een gereserveerde individuele gehandicaptenparkeerplaats nabij het adres van de aanvrager, voorzien van een bord E6 zoals in Bijlage I van het RVV 1990 en een onderbord met vermelding van het kenteken.
  • k.
    Gehandicaptenvoertuig: een voertuig dat is ingericht voor het vervoer van een gehandicapte, niet breder is dan 1,10 meter en niet is uitgerust met een motor, dan wel is uitgerust met een motor waarvan de door de constructie bepaalde maximumsnelheid niet meer dan 45 km/u bedraagt, en geen bromfiets is.
  • l.
    Houder van een motorvoertuig: degene die beschikt over een op zijn naam gesteld kentekenbewijs van het desbetreffende motorvoertuig, met dien verstande dat degene die blijkens een leaseovereenkomst gebruik maakt van een leaseauto, of degene die, gelet op de inhoud en de strekking van de arbeidsovereenkomst tussen aanvrager en zijn werkgever, en een verklaring van de werkgever van d aanvrager, waaruit de exclusieve terbeschikkingstelling blijkt ten aanzien van het gebruik, gebruikmaakt van een door de werkgever beschikbaar gestelde auto, geacht wordt over een op zijn naam gesteld kentekenbewijs te beschikken.
  • m.
    Huisgenoot: natuurlijk persoon die op hetzelfde adres als de aanvrager/ passagier staat ingeschreven.
  • n.
    Motorvoertuig: alle gemotoriseerde voertuigen behalve bromfietsen, fietsen met trapondersteuning en gehandicaptenvoertuigen, bestemd om anders dan langs rails te worden voortbewogen.
  • o.
    Parkeren: het gedurende een aaneengesloten periode doen of laten staan van een voertuig, anders dan gedurende de tijd die nodig is voor en gebruikt wordt tot het onmiddellijk in- of uitstappen van personen.
  • p.
    Stallingsplaats: een plaats, juridisch, feitelijk of planologisch bestemd of bedoeld om motorvoertuigen te stallen, gelegen buiten de openbare weg en niet voor het openbaar verkeer openstaand of toegankelijk.
  • q.
    Verkeersbesluit: een besluit zoals bedoeld in artikel 18 Wegenverkeerswet en artikel 12 van het BABW (Besluit administratieve bepalingen wegverkeer).
  • r.
    Verkeerskundig onderzoek: onderzoek naar de beschikbare ruimte voor het aanleggen van een gehandicaptenparkeerplaats (zowel op eigen terrein als in de openbare ruimte) binnen de loopafstand, zoals benoemd in de Regeling gehandicaptenparkeerkaart, waarbij in elk geval verkeerstechnische en verkeersveiligheidsaspecten worden onderzocht.
  • s.
    Stichting Vraagwijzer Steenbergen: bundeling van alle vormen van hulpverlening en zorg. Zij behandelen het aanvragen en het toekennen van de GPK.

Artikel 2 Aanvraag gehandicaptenparkeerplaats op kenteken

1.

Op aanvraag van een houder van een Europese Gehandicaptenparkeerkaart voor Bestuurders of een combikaart (Bestuurder/ Passagier) kan een gehandicaptenparkeerplaats op kenteken nabij het woonadres worden aangewezen indien:

  • a.
    Deze houder in de Basisregistratie Personen (BRP) is ingeschreven en woont op het adres waarvoor de gehandicaptenparkeerplaats wordt aangevraagd;
  • b.
    Deze houder in het bezit is van een geldig rijbewijs voor het betreffende voertuig;
  • c.
    De GPK minimaal 6 maanden geldig is na de datum van de aanvraag;
  • d.
    Deze houder of diens huisgenoot houder is van het motorvoertuig, het gehandicaptenvoertuig of de brommobiel waarvoor de plaats wordt aangevraagd;
  • e.
    Deze houder niet beschikt of redelijkerwijs kan beschikken over een eigen parkeervoorziening of geschikte stallingsplaats (oprit, garage, etc.).
2.

Op aanvraag van een houder van een Europese Gehandicaptenparkeerkaart voor Passagiers kan een gehandicaptenparkeerplaats op kenteken nabij het woonadres worden aangewezen indien:

  • a.
    Deze houder in de Basisregistratie Personen (BRP) is ingeschreven en woont op het adres waarvoor de gehandicaptenparkeerplaats wordt aangevraagd;
  • b.
    De GPK minimaal 6 maanden geldig is na de datum van de aanvraag;
  • c.
    Deze houder of diens huisgenoot houder is van het motorvoertuig, het gehandicaptenvoertuig of de brommobiel waarvoor de plaats wordt aangevraagd;
  • d.
    Deze houder of diens huisgenoot in het bezit is van een geldig rijbewijs voor het betreffende voertuig;
  • e.
    Deze houder niet beschikt of redelijkerwijs kan beschikken over een eigen parkeervoorziening of geschikte stallingsplaats (oprit, garage, etc.).
3.

Op aanvraag van een houder van een Europese Gehandicaptenparkeerkaart voor Bestuurders of een combikaart (Bestuurder/ Passagier) kan een gehandicaptenparkeerplaats op kenteken nabij het werkadres worden aangewezen indien:

  • a.
    Deze houder een arbeidscontract of werkgeversverklaring kan overleggen waaruit blijkt dat hij werkzaam is bij de locatie van het bedrijf waarvoor de gehandicaptenparkeerplaats wordt aangevraagd;
  • b.
    Deze houder een uittreksel van de Kamer van Koophandel kan overleggen waaruit blijkt dat het bedrijf waar hij werkzaam is, is gevestigd op het adres waarvoor de gehandicaptenparkeerplaats wordt aangevraagd;
  • c.
    De GPK minimaal 6 maanden geldig is na de datum van de aanvraag;
  • d.
    Deze houder ook houder is van het motorvoertuig, het gehandicaptenvoertuig of de brommobiel waarvoor de plaats wordt aangevraagd;
  • e.
    Deze houder in het bezit is van een geldig rijbewijs voor het betreffende voertuig;
  • f.
    Deze houder en de locatie van het bedrijf waarbij de gehandicaptenparkeerplaats wordt aangevraagd niet beschikken of redelijkerwijs kunnen beschikken over een eigen parkeervoorziening of geschikte stallingsplaats (oprit, garage, etc.).
4.

Een gehandicaptenparkeerplaats op kenteken wordt voor 1 persoon, voor 1 kenteken en op 1 adres aangewezen. Uitzondering hierop is een persoon die zowel een woon- als werkadres heeft binnen gemeente Steenbergen.

5.

Onder eigen parkeervoorziening of geschikte stallingsplaats wordt in ieder geval verstaan:

  • a.
    Een oprit op eigen terrein met een minimale lengte van 5.50 meter en een breedte van 2.50 meter;
  • b.
    Eigen terrein dat geschikt is of geschikt te maken is voor parkeren op eigen terrein;
  • c.
    Een parkeerplaats in een parkeergarage die is gebouwd (mede) ten behoeve van een woning;
  • d.
    Een garage/ stalling op eigen terrein of binnen een loopafstand van 100 meter van de woning.

Artikel 3 Locatie gehandicaptenparkeerplaats op kenteken

1.

Een gehandicaptenparkeerplaats op kenteken wordt binnen een loopafstand van 100 meter van het woon- of werkadres van de aanvrager op een verkeersveilige en voor de aanvrager bereikbare locatie op de openbare weg aangelegd door gemeente Steenbergen.

2.

Een gehandicaptenparkeerplaats op kenteken wordt binnen de bestaande parkeerruimte aangelegd, tenzij hiervoor binnen 100 meter geen geschikte locatie is.

3.

De exacte locatie wordt in overleg met de aanvrager bepaald, waarbij het standpunt van de gemeente uiteindelijk doorslaggevend is.

4.

Een gehandicaptenparkeerplaats op kenteken wordt niet aangelegd:

  • a.
    Ter plaatse van een stopverbod of parkeerverbod;
  • b.
    Bij een kruispunt op een afstand van minder dan 5 meter ervan;
  • c.
    Op gebiedsontsluitingswegen (50 km/h of 60 km/h) zonder parkeermogelijkheden;
  • d.
    In een voetgangerszone (tenzij er binnen 100 meter geen alternatieve locatie is);
  • e.
    Voor een in- of een uitrit;
  • f.
    Op een trottoir;
  • g.
    Op een gelegenheid bestemd voor het onmiddellijk laden en lossen van goederen.
5.

De aanleg van een gehandicaptenparkeerplaats op kenteken mag geen negatief effect hebben op de doelmatigheid, doorstroming en verkeersveiligheid van de weg. Voor zover noodzakelijk kan dit onderbouwd worden met een verkeerskundig onderzoek.

6.

De aanleg van een gehandicaptenparkeerplaats op kenteken zal zonder of met eenvoudige aanpassingen van de inrichting van de weg, het wegprofiel en/ of de groenvakken, kan worden aangelegd.

7.

In de Kaaistraat, Grote Kerkstraat, Kleine Kerkstraat en Blauwstraat in Steenbergen en op het Raadhuisplein in Dinteloord zullen geen gehandicaptenparkeerplaatsen op kenteken worden toegekend. Dit gezien de commerciële functie van dit gebied en de aanwezigheid van algemene gehandicaptenparkeerplaatsen.

Artikel 4 Aanleg gehandicaptenparkeerplaats op kenteken

1.

Aanwijzing van de gehandicaptenparkeerplaats op kenteken geschiedt door middel van een verkeersbesluit (artikel 18 Wegenverkeerswet 1994) binnen 8 weken na de ontvangst van de aanvraag. Wanneer dit besluit niet binnen de gestelde termijn kan worden genomen, wordt de aanvrager hiervan schriftelijk op de hoogte gesteld en wordt de termijn maximaal 1 keer verlengd met 8 weken.

2.

De aanleg van de gehandicaptenparkeerplaats geschiedt zoveel mogelijk conform de geldende richtlijnen.

3.

Een gehandicaptenparkeerplaats op kenteken wordt minimaal gerealiseerd met:

  • a.
    Het bord E6 in bijlage I van het RVV met een onderbord waarop 1 kenteken staat vermeld;
  • b.
    Markering van de gehandicaptenparkeerplaats door middel van een geklinkerde of opgespoten omlijning;
  • c.
    In geval de gehandicaptenparkeerplaats wordt aangelegd bij het werkadres: een onderbord met een tijdvenster conform de werktijden van de aanvrager.
4.

De gehandicaptenparkeerplaats op kenteken wordt zo mogelijk aangelegd binnen 1 maand na de dag dat het verkeersbesluit onherroepelijk is onder de voorwaarde dat de kosten voor de aanleg zijn voldaan. Wanneer de aanleg niet binnen deze termijn mogelijk is, wordt de aanvrager hiervan schriftelijk op de hoogte gesteld.

5.

De houder van een gehandicaptenparkeerplaats op kenteken is verplicht door te geven als het kenteken van het motorvoertuig van de aanvrager of diens huisgenoot wijzigt. De wegbeheerder plaatst na de melding en de betaling van de kosten zo spoedig mogelijk een nieuw onderbord en informeert de aanvrager als dat niet binnen een week mogelijk is.

6.

De houder van een gehandicaptenparkeerplaats op kenteken bij het werkadres is verplicht door te geven als de werktijden wijzigen. De wegbeheerder plaatst na de melding en de betaling van de kosten zo spoedig mogelijk een nieuw onderbord en informeert de aanvrager als dat niet binnen een week mogelijk is.

Artikel 5 Indienen aanvraag

1.

Een aanvraag voor een gehandicaptenparkeerplaats op kenteken wordt digitaal, schriftelijk of persoonlijk aan de balie van het gemeentehuis of bij Stichting Vraagwijzer Steenbergen ingediend met een daarvoor bestemd volledig ingevuld aanvraagformulier (bijlage I: format aanvraagformulier);

2.

Een aanvraag voor een gehandicaptenparkeerplaats op kenteken dient minimaal voorzien te zijn van:

  • a.
    De NAW-gegevens;
  • b.
    Kopie gehandicaptenparkeerkaart, beide zijden;
  • c.
    Kopie kentekenbewijs;
  • d.
    Situatieschets met voorkeurslocatie gehandicaptenparkeerplaats;
  • e.
    Uittreksel Kamer van Koophandel indien het gaat om een aanvraag op een werkadres;
  • f.
    Werkgeversverklaring indien het gaat om een aanvraag op een werkadres;
  • g.
    Verklaring werkuren indien het gaat om een aanvraag op een werkadres.

Artikel 6 Kosten gehandicaptenparkeerplaats op kenteken

Voor de volgende handelingen brengt het college leges in rekening:

  • a.
    De behandeling van een aanvraag gehandicaptenparkeerplaats op kenteken;
  • b.
    De behandeling van een aanvraag wijziging kenteken;
  • c.
    De behandeling van een aanvraag verhuizing binnen gemeente Steenbergen;
  • d.
    De aanleg van de gehandicaptenparkeerplaats;
  • e.
    De verplaatsing van een gehandicaptenparkeerplaats in verband met verhuizing;
  • f.
    De wijziging van de bebording gehandicaptenparkeerplaats vanwege wijziging van het kenteken van het voertuig dat daar geparkeerd wordt.

De te betalen kosten voor het aanleggen en wijzigen van een gehandicaptenparkeerplaats op kenteken zijn vastgesteld in de Legesverordening en worden jaarlijks bijgesteld.

Artikel 7 Weigeringsgronden

Het college weigert een besluit tot toekenning voor een gehandicaptenparkeerplaats op kenteken:

  • 1.
    Indien niet wordt voldaan aan de voorwaarden gesteld bij of krachtens deze beleidsregels;
  • 2.
    indien een gehandicaptenparkeerplaats op kenteken van dezelfde aanvrager is opgeheven op grond van artikel 8, tweede lid onder a en b.

Artikel 8 Intrekkingsgronden

1.

Het college heft een gehandicaptenparkeerplaats op kenteken op en verwijdert het bijbehorende bord:

  • a.
    Indien degene voor wie de parkeerplaats is aangewezen, is verhuisd;
  • b.
    Indien degene voor wie de parkeerplaats is aangewezen, is overleden;
  • c.
    Indien degene voor wie de parkeerplaats is aangewezen, niet meer werkzaam is bij het bedrijf waarvoor de parkeerplaats is aangevraagd;
  • d.
    Indien degene voor wie de parkeerplaats is aangewezen, niet meer beschikt over een geldige Europese Gehandicaptenparkeerkaart;
  • e.
    Indien degene voor wie de parkeerplaats is aangewezen of diens huisgenoot niet meer de houder is van het motorvoertuig, het gehandicaptenvoertuig of de brommobiel waarvoor de parkeerplaats is aangevraagd;
  • f.
    Indien niet (langer) wordt voldaan aan de voorwaarden gesteld bij of krachtens deze beleidsregels;
  • g.
    Indien de parkeerplaats is aangewezen op grond van de door aanvrager verschafte onjuiste gegeven en de parkeerplaats niet zou zijn aangewezen indien de onjuistheid van die gegevens ten tijde van de aanvraag bekend zou zijn geweest;
  • h.
    Op schriftelijk verzoek van degene voor wie de parkeerplaats is aangewezen;
  • i.
    Om redenen van algemeen belang.
2.

Het college kan een gehandicaptenparkeerplaats op kenteken opheffen:

  • a.
    Indien de gehandicaptenparkeerplaats niet wordt gebruikt ten behoeve van degene voor wie de parkeerplaats in aangewezen;
  • b.
    Indien zich een wijziging voordoet in de omstandigheden voor zover die gewijzigde omstandigheden zich verzetten tegen instandhouding van de gehandicaptenparkeerplaats op kenteken.
3.

De houder van een gehandicaptenparkeerplaats op kenteken is verplicht zelf een wijziging in de omstandigheden, waaronder de gehandicaptenparkeerplaats is aangevraagd, door te geven. De termijnen hiervoor zijn als volgt:

  • a.
    Binnen 1 maand na verhuizing;
  • b.
    Door de nabestaanden binnen 1 maand na overlijden van de aanvrager;
4.

Het besluit tot toekenning voor een gehandicaptenparkeerplaats op kenteken vervalt van rechtswegen:

  • a.
    Eén maand na verhuizing;
  • b.
    Eén maand na overlijden van de aanvrager door nabestaanden;
  • c.
    Drie maanden na het vervallen van de geldigheid van de Europese gehandicaptenparkeerkaart van de aanvrager;
  • d.
    Eén maand nadat de aanvrager/ huisgenoot niet meer in het bezit is van het motorvoertuig waarvoor de gehandicaptenparkeerplaats is gereserveerd;
  • e.
    Eén maand nadat de aanvrager/ huisgenoot niet meer beschikt over een rijbewijs dat geldig is voor het motorvoertuig waarvoor de gehandicaptenparkeerplaats is gereserveerd.

Artikel 9 Inwerkingtreding

1.

Deze beleidsregels treden in werking op 1 januari 2021.

2.

Deze beleidsregels vervangen alle eerdere beleidsregels en bestendige bestuurspraktijk ten aanzien van het aanwijzen en intrekken van gehandicaptenparkeerplaatsen op kenteken.

Artikel 10 Citeertitel

Deze beleidsregels worden aangehaald als ‘Beleidsregels gehandicaptenparkeerplaats op kenteken’.

Aldus vastgesteld door burgemeester en wethouders van Steenbergen op 15 december 2020.
De secretaris, De burgemeester,
M.J.P. de Jongh, RA R.P. van den Belt, MBA