gemeente Steenbergen | Financieel besluit voorzieningen maatschappelijke ondersteuning Steenbergen2015

Officiele publicatie

Financieel besluit voorzieningen maatschappelijke ondersteuning Steenbergen2015

Het college van burgemeester en wethouders van Steenbergen, gelet op artikel 2.1.4, 2.1.5, 2.3.6, 2.3.10, van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 en de hierbij behorende nadere regelen en artikel 11, artikel 14, artikel 22 en artikel 24 van de Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning Steenbergen 2015 besluiten vast te stellen het volgende:

HOOFDSTUK 1.

B egripsbepalingen

Artikel 1. Begripsbepalingen

In dit besluit de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

  • a.
    Wet: Wet maatschappelijke ondersteuning 2015.
  • b.
    College: College van burgemeester en wethouders.
  • c.
    Aanbieder: Een persoon of rechtspersoon als bedoeld in artikel 1.1.1 van de wet.
  • d.
    Bijdrage: Bijdrage als bedoeld in artikel 2.1.4, eerste lid, van de wet.
  • e.
    Cliënt: Een persoon als bedoeld in artikel 1.1.1 van de wet.
  • f.
    Eigen bijdrage: Een door het college vast te stellen bijdrage, die bij de verstrekking van een voorziening in natura of in de vorm van een persoonsgebonden budget, voor rekening van de cliënt of zijn ouder(s)/verzorger(s) komt. De hoogte van de eigen bijdrage is inkomensafhankelijk en wordt bepaald en geïnd door het Centraal Administratie Kantoor (CAK).
  • g.
    Financieel besluit voorzieningen maatschappelijke ondersteuning: Het door het College op grond van de verordening vastgestelde regels, omvattende het geheel van verstrekkingen en bedragen, welke in het kader van de Wmo kunnen worden verstrekt.
  • h.
    Herzien: Gedeeltelijk intrekken primair besluit; terugwerkende kracht.
  • i.
    Inkomen: Het verzamelinkomen.
  • j.
    Intrekken: Volledig intrekken primair besluit; terugwerkende kracht.
  • k.
    Kostprijs: Huurtarief, koopbedrag en/of uurtarief welke het College betaalt voor een maatwerkvoorziening aan de leverancier of gecontracteerde aanbieder. Deze tarieven zijn opgenomen in de contracten welke met de leverancier of gecontracteerde aanbieder zijn afgesloten.
  • l.
    Maatschappelijke ondersteuning: Ondersteuning als bedoeld in artikel 1.1.1 van de wet.
  • m.
    Maatwerkvoorziening: Voorziening als bedoeld in artikel 1.1.1 van de wet. Onder een maatwerkvoorziening wordt verstaan: Voorziening en ondersteuning. Deze kunnen zowel in natura als pgb worden verstrekt.
  • n.
    Natura: Een voorziening of ondersteuning wordt rechtstreeks afgenomen van gecontracteerde aanbieders en aan de cliënt verstrekt. Het college betaalt aan de aanbieders.
  • o.
    Onderhoud: Alle noodzakelijke werkzaamheden die nodig zijn om een voorziening bruikbaar voor de cliënt te houden. Reparaties als gevolg van bijvoorbeeld aanrijding en onzorgvuldig gebruik zijn hiervan uitgesloten.
  • p.
    Ondersteuning: Vorm van een maatwerkvoorziening. Betreft niet-fysieke goederen in de vorm van persoonlijke dienstverlening (diensten). Bijvoorbeeld hulp bij het huishouden.
  • q.
    Participatie: Participatie als bedoeld in artikel 1.1.1 van de wet.
  • r.
    Pgb: Persoonsgebonden budget als bedoeld in artikel 1.1.1 van de wet.
  • s.
    Resultaat: Hetgeen bereikt kan worden om de zelfredzaamheid en/of participatie te behouden of te vergroten.
  • t.
    SVB: Sociale Verzekeringsbank.
  • u.
    Uitvoeringsbesluit maatschappelijke ondersteuning: Landelijk besluit maatschappelijke ondersteuning op basis van de Wet.
  • v.
    Verordening: Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning Steenbergen 2015.
  • w.
    Verzamelinkomen: Het totaal aan inkomen uit Box 1, 2 en 3 van de Wet op de Inkomstenbelasting 2001.
  • x.
    Voorziening: Vorm van een maatwerkvoorziening. Betreft fysieke goederen welke in eigendom, in bruikleen of in huur worden verstrekt. Bijvoorbeeld een rolstoel.
  • y.
    Zelfredzaamheid: Als bedoeld in artikel 1.1.1 van de wet.

HOOFDSTUK 2.

A lgemene bepalingen

Artikel 2. Verstrekking persoonsgebonden budget

Een cliënt die een maatwerkvoorziening krijgt toegekend, heeft als aan de voorwaarden zoals aangegeven in artikel 2.3.6, lid 2, van de wet, wordt voldaan, het recht om te kiezen voor een pgb.

Artikel 3. Persoonsgebonden budget

1.

Het pgb voor een maatwerkvoorziening bestaat uit een vergoeding van de in aanmerking komende kosten. Hierbij wordt uitgegaan van de goedkoopst adequate maatwerkvoorziening in natura.

2.

Bij de verstrekking van een pgb stelt de gemeente een programma van eisen voor de maatwerkvoorziening op.

Artikel 4. Persoonsgebonden budget voorzieningen

  • 1.
    Om de hoogte van het pgb vast te kunnen stellen, dienen er offertes met betrekking tot de voorziening te worden aangeleverd door cliënt.
  • 2.
    De offertes dienen te voldoen aan het door het college opgestelde programma van eisen.
  • 3.
    De goedkoopste offerte komt in aanmerking voor vergoeding.
  • 4.
    Er wordt uitgegaan van een periode van zeven jaar voor het gebruik van een voorziening. Deze periode is gebaseerd op de technische afschrijving zoals gehanteerd door leverancier van een voorziening in natura.
  • 5.
    Indien de voorziening na een periode van zeven jaar nog niet technisch is afgeschreven, wordt geen nieuw pgb ten behoeve van de aanschaf van een nieuwe voorziening verstrekt. Als reparatie en/of aanpassing van de voorziening noodzakelijk en/of voldoende is om de voorziening geschikt te houden/maken voor cliënt, verstrekt het college slechts die kosten die noodzakelijk zijn om de voorziening geschikt te houden/maken voor cliënt.
  • 6.
    Daar waar opgenomen in het (toekennings)besluit dient cliënt zorg te dragen voor een aansprakelijkheidsverzekering voor schade die door het gebruik van de voorziening aan derden kan ontstaan.
  • 7.
    Daar waar opgenomen in het (toekennings)besluit dient cliënt zorg te dragen voor een onderhoudscontract met de leverancier van de voorziening.
  • 8.
    Het pgb voor een voorziening is ten hoogste de kostprijs per periode van de voorziening als deze in natura zou worden verstrekt, vermenigvuldigd met 91 perioden (zeven jaar maal dertien perioden). Deze periode is gebaseerd op de technische afschrijving van een voorziening in natura, namelijk zeven jaar. In de kostprijs (huurbedrag voorziening in natura per periode) zijn onderhoud, reparatie en verzekering opgenomen.
  • 9.
    Indien cliënt een voorziening aanschaft welke goedkoper is dan het op basis van lid 8 van dit artikel berekende pgb, vergoedt het college alleen de werkelijk gemaakte kosten van de aanschaf van de voorziening, eventueel aangevuld met kosten voor:
    • a.
      Individuele aanpassingen.
    • b.
      Onderhoud, reparatie en/of verzekering van de voorziening.

tot een maximum van het per besluit toegekende bedrag.

  • 10.
    Er komen geen andere kosten dan genoemd in dit besluit in aanmerking voor vergoeding.
  • 11.
    Voor voorzieningen ten behoeve van sporten gelden afwijkende termijnen, zie artikel 19 van dit besluit.

Artikel 5. Persoonsgebonden budget ondersteuning

Huishoudelijke werkzaamheden

  • 1.
    Bij de maatwerkvoorzieningen ten behoeve van huishoudelijke ondersteuning zijn er twee categorieën te weten huishoudelijke ondersteuning en huishoudelijke ondersteuning plus.
  • 2.
    a. indien de cliënt met het pgb de maatwerkvoorziening ten behoeve van huishoudelijke ondersteuning of huishoudelijke ondersteuning plus wil afnemen van een niet-professionele ondersteuningsverlener of –aanbieder, dan wordt een pgb verstrekt in de vorm van een bedrag per periode ter hoogte van:

Categorie

Huishoudelijke ondersteuning

Huishoudelijke ondersteuning plus

€ 121,35

€ 157,19

b. Indien de cliënt met het pgb de maatwerkvoorziening ten behoeve van huishoudelijke ondersteuning of huishoudelijke ondersteuning plus wil afnemen van een professionele ondersteuningsverlener of -aanbieder, dan wordt een pgb verstrekt in de vorm van een bedrag per periode ter hoogte van:

Categorie

Huishoudelijke ondersteuning per periode

Huishoudelijke ondersteuning plus per periode

€ 197,95

€ 329,31

3.

Begeleiding

4. Bij de maatwerkvoorziening ten behoeve van begeleiding individueel en groep zijn er drie categorieën, te weten: Licht, midden en zwaar.

a. Indien de cliënt met het pgb de maatwerkvoorziening ten behoeve van begeleiding individueel en/of groep af wil nemen van een niet- professionele ondersteuningsverlener of -aanbieder, dan wordt een pgb verstrekt in de vorm van een bedrag per periode ter hoogte van:

Categorie

Begeleiding individueel per periode

Begeleiding groep per periode

Licht

€ 165,60

€ 263,45

Midden

€ 339,40

€ 393,60

Zwaar

Offerte met een maximum uurtarief van € 20,00

€ 618,75

b. Indien de cliënt met het pgb de maatwerkvoorziening ten behoeve van begeleiding individueel en/of groep af wil nemen van een professionele ondersteuningsverlener of -aanbieder, dan wordt een pgb verstrekt in de vorm van een bedrag per periode ter hoogte van:

Categorie

Begeleiding individueel per periode

Begeleiding groep per periode

Licht

€ 399,01

€ 584,90

Midden

€ 817,78

€ 860,20

Zwaar

Offerte met een maximum uurtarief van € 42,50

€ 1.205,58

  • 5.
    Bij de maatwerkvoorziening ten behoeve van begeleiding individueel en/of groep kan er sprake zijn van kortdurend verblijf. Voor kortdurend verblijf wordt als voorwaarde gesteld dat dit slechts kan worden toegekend indien er sprake is van een professionele ondersteuningsverlener of -aanbieder. Hiervoor wordt een bedrag van € 450,00 per etmaal beschikbaar gesteld aan de cliënt.
  • 6.
    Bij de maatwerkvoorziening ten behoeve van begeleiding groep kan er sprake zijn van vervoer van en naar de behandellocatie van de professionele ondersteuningsverlener of -aanbieder. Hiervoor wordt een bedrag beschikbaar gesteld aan de cliënt van:
    • a.
      € 8,24 per 24 uur wanneer er geen sprake is van rolstoelvervoer.
    • b.
      € 19,90 per 24 uur wanneer er sprake is van rolstoelvervoer.

Beschermd wonen

7. Bij de maatwerkvoorziening ten behoeve van ondersteuning bij het wonen (beschermd wonen) zijn er drie categorieën, te weten: Licht, midden en zwaar. Daarnaast is er een verdeling in: Zonder begeleiding groep, met begeleiding groep en met begeleiding groep en vervoer. Het pgb voor de maatwerkvoorziening ten behoeve van beschermd wonen wordt verstrekt in de vorm van een bedrag per maand ter hoogte van:

Categorie

Beschermd wonen per maand

Licht

Zonder begeleiding groep

€ 2.867,58

Met begeleiding groep

€ 3.678,50

Met begeleiding groep en vervoer

€ 3.775,33

Midden

Zonder begeleiding groep

€ 3.543,92

Met begeleiding groep

€ 4.354,83

Met begeleiding groep en vervoer

€ 4.451,67

Zwaar

Zonder begeleiding groep

€ 3.812,25

Met begeleiding groep

€ 4.623,17

Met begeleiding groep en vervoer

€ 4.720,00

Wanneer de cliënt in een wooninitiatief woont, wordt het pgb, op jaarbasis, opgehoogd met een extra toeslag van € 4.000,00. Deze toeslag is reeds verwerkt in bovenstaande bedragen. Voor de overgangscliënten die een maatwerkvoorziening ten behoeve van ondersteuning bij wonen (beschermd wonen) in pgb ontvangen maar geen gebruik maken van een wooninitiatief, wordt de jaarlijkse extra toeslag van € 4.000,00 in mindering gebracht op het pgb, i.c. € 333,33 per maand.

Voor pgb ten behoeve van ondersteuning bij het wonen (beschermd wonen) wordt, voor de niet-overgangscliënten, als voorwaarde gesteld dat dit slechts kan worden toegekend indien er sprake is van een professionele ondersteuningsverlener of –aanbieder, de cliënt maakt gebruik van een wooninitiatief. Dit in verband met de vaak complexe en kwetsbare situatie waarin de cliënt voor beschermd wonen zich bevindt.

Algemeen

  • 8.
    Bij het verlenen van het pgb voor de maatwerkvoorziening ten behoeve van ondersteuning bij huishoudelijke werkzaamheden, begeleiding en wonen, worden cliënt in ieder geval de onderstaande verplichtingen opgelegd:
  • a.
    In geval er sprake is van een schriftelijke overeenkomst met een professionele ondersteuningsverlener of -aanbieder, beschikt de professionele ondersteuningsverlener over een relevant diploma of heeft een overeenkomst met een professionele ondersteuningsaanbieder.
  • b.
    De ondersteuning die cliënt inkoopt, is kwalitatief verantwoord en vergelijkbaar met de ondersteuning zoals deze door de, door de Gemeente Steenbergen gecontracteerde ondersteuningsaanbieders voor ondersteuning in natura, wordt geboden op grond van artikel 15, lid 1 en 2 van de verordening.

Artikel 6. Sociale Verzekeringsbank

  • 1.
    De SVB stelt ten behoeve van ondersteuning in pgb een zorgovereenkomst ter beschikking. Indien de cliënt zelf een zorgovereenkomst opstelt, dient deze te voldoen aan de punten zoals opgenomen in de zorgovereenkomst van de SVB.
  • 2.
    In geval het pgb ondersteuning betreft, dient de cliënt bij de SVB een zorgovereenkomst in te dienen. Wanneer de zorgovereenkomst niet of onvolledig wordt ingediend, wordt het pgb niet uitgekeerd.

Artikel 7. Uitbetaling pgb

Voorzieningen

1. Uitbetaling van het pgb door het college vindt plaats na verzending van het besluit door het college en na ontvangst van de offerte van de voorziening door het college.

Ondersteuning

  • 2.
    De uitbetaling van het pgb voor ondersteuning vindt plaats via de SVB na:
    • a.
      Verzending van het besluit door het college, en
    • b.
      Ontvangst door de SVB van een door de cliënt volledig ingevulde zorgovereenkomst, en
    • c.
      Ontvangst door de SVB van een door de cliënt volledig ingevulde verantwoording van het besteedde pgb.
      3. Indien uitbetaling van pgb voor ondersteuning door de SVB wordt gemandateerd aan het college, vindt uitbetaling plaats door het college na:
  • a.
    Verzending van het besluit door het college, en
  • b.
    Ontvangst door het college van een door de cliënt volledig ingevulde zorgovereenkomst, en
  • c.
    Ontvangst door het college een door de cliënt volledig ingevulde verantwoording van het besteedde pgb.

Artikel 8. Besteding persoonsgebonden budget

1.

Het pgb dient na verzending van het besluit uitsluitend te worden besteed aan de inkoop van een maatwerkvoorziening:

  • a.
    Welke voldoet aan het in het besluit opgestelde programma van eisen, en
  • a.
    Welke voldoet aan de in artikel 15, lid 1 en lid 2 van de verordening gestelde eisen, en
  • a.
    Waarmee de te bereiken resultaten worden behaald.
2.

De eigen bijdrage mag niet vanuit het pgb worden betaald.

Artikel 9. Verantwoording persoonsgebonden budget

De verantwoording vindt plaats op grond van artikel 11 van de verordening.

Voorzieningen

Verantwoording van het pgb voor een voorziening door de cliënt aan het college vindt plaats binnen drie maanden na dagtekening van het besluit en omvat minimaal:

  • 1.
    Een factuur van de voorziening bij aanschaf van een voorziening of een huur- of leaseovereenkomst bij huur/lease van een voorziening. Uit de factuur of huur- of leaseovereenkomst moet kunnen worden opgemaakt dat:
    • a.
      Met de aan te schaffen voorziening is voldaan aan het programma van eisen, en
    • b.
      Met de aan te schaffen voorziening wordt voldaan aan de in artikel 15, lid 1 en 2 van de verordening, gestelde eisen, en
    • c.
      De te bereiken resultaten, waarvoor het pgb is verstrekt, met de voorziening worden behaald.
  • 2.
    Daar waar opgenomen in het (toekennings)besluit een door cliënt afgesloten verzekerings-, onderhouds- en servicecontract.

Ondersteuning

Verantwoording van het pgb voor ondersteuning vindt plaats door middel van een door de SVB beschikbaar gesteld formulier waarbij de in het formulier opgenomen gegevens dienen te worden vermeld. De SVB beoordeelt of het door de cliënt gedeclareerde pgb overeenkomt met het verstrekte pgb.

Het college vraagt (aanvullend) verantwoording voor de besteding van het pgb op:

  • 1.
    Indien daar naar aanleiding van de declaratie/verantwoording (bij de SVB en/of het college) van het pgb door de cliënt reden toe bestaat. Hierbij wordt beoordeeld of wordt voldaan aan de voorwaarden gesteld in artikel 6 van dit besluit (bijvoorbeeld bij discrepantie tussen het gedeclareerde en het verstrekte pgb). De cliënt zal worden verzocht andere gegevens zoals bijvoorbeeld een bankafschrift te overleggen aan het college ten behoeve van de controle van de verantwoording.
  • 2.
    In alle overige gevallen dient de cliënt op verzoek van het college een verantwoording van het pgb te kunnen overleggen. Dit zal steekproefsgewijs plaatsvinden.

Artikel 10. Controle persoonsgebonden budget

Bij uitbetaling van een pgb, ontvangst van de verantwoording of indien daar aanleiding toe bestaat gedurende de looptijd van de voorziening, wordt door het college gecontroleerd of:

  • 1.
    Het pgb voor de maatwerkvoorziening is of nog wordt besteed aan het doel waarvoor deze verstrekt is, en
  • 2.
    De maatwerkvoorziening (nog) voldoet aan het opgestelde programma van eisen, en
  • 3.
    Met de maatwerkvoorziening het te bereiken resultaat is of nog wordt behaald, en
  • 4.
    De verantwoording voor de maatwerkvoorziening binnen de daarvoor in artikel 11 van de verordening en artikel 9 van dit Besluit genoemde termijn is ingediend.

Artikel 11. Terugvordering maatwerkvoorziening pgb

Het college zal op grond van de bepalingen zoals opgenomen in artikel 16, lid 4 van de verordening in ieder geval besluiten een maatwerkvoorziening geheel of ten dele terug te vorderen of te verrekenen. Daarnaast zal onder meer worden overgegaan tot terugvordering indien uit controle van het pgb of de maatwerkvoorziening in natura blijkt dat:

  • 1.
    Niet is of niet meer wordt voldaan aan de voorwaarden gesteld in artikel 9 van de verordening.
  • 2.
    Niet is of niet meer wordt voldaan aan de voorwaarden gesteld in artikel 15, lid 1 en 2 van de verordening.
  • 3.
    Niet is of niet meer wordt voldaan aan de voorwaarden gesteld in artikel 9 van dit besluit.
  • 4.
    Niet is verantwoord binnen de daarvoor in artikel 11 van de verordening genoemde termijn.
  • 5.
    Het budget niet is of wordt besteed aan het doel waarvoor deze is verstrekt en/of het te bereiken resultaat niet behaald is.
  • 6.
    Indien na onderzoek blijkt dat er wel sprake is van een noodzaak tot compensatie vanuit de Wmo zal aan cliënt een voorziening in natura worden toegekend.

Artikel 12. Terugvordering geldswaarde maatwerkvoorziening in natura

1.

Ingeval het recht op de verstrekte maatwerkvoorziening volledig is ingetrokken, worden de gemaakte kosten met betrekking tot de inzet van deze maatwerkwerkvoorziening teruggevorderd. De terugvordering heeft betrekking op de kosten die gemaakt zijn vanaf het moment van het intrekken van de maatwerkvoorziening (met terugwerkende kracht vanaf toekenning maatwerkvoorziening) tot aan het moment dat de maatwerkvoorziening daadwerkelijk is stopgezet.

2.

Wanneer er sprake is van een herziening waarbij een maatwerkvoorziening gedeeltelijk wordt ingetrokken, wordt naar rato teruggevorderd voor de periode dat cliënt op basis van de regelgeving onterecht gebruik heeft gemaakt van de maatwerkvoorziening. Voor de periode dat de cliënt terecht de maatwerkvoorziening heeft ontvangen, wordt er niet teruggevorderd.

3.

Ingeval het recht op een maatwerkvoorziening in eigendom, welke niet heringezet kan worden, wordt stopgezet, worden alle door het college gemaakte kosten met betrekking tot de inzet van deze maatwerkvoorziening op de cliënt teruggevorderd (i.c. de nieuwwaarde van de maatwerkvoorziening bij verstrekking).

Artikel 13. Eigen bijdrage

1.

De maximale eigen bijdrage met betrekking tot ondersteuning zowel in natura als pgb (uitgezonderd beschermd wonen, zie lid 7) wordt per periode van vier weken vastgesteld aan de hand van artikel 3.8 t/m 3.10 van de AMvB en geheven gedurende de gehele looptijd van de indicatie.

2.

De maximale eigen bijdrage voor een in eigendom verstrekte voorziening in pgb (uitgezonderd woonvoorziening, zie lid 3) wordt per periode van vier weken vastgesteld aan de hand van de in artikel 3.8 t/m 3.10 van de AMvB en gedurende een periode van zeven jaar opgelegd en geïnd. Uitzondering hierop is de sportvoorziening; hierbij wordt de eigen bijdrage gedurende een periode van vijf jaar opgelegd en geïnd.

3.

De maximale eigen bijdrage voor een in eigendom verstrekte woonvoorziening (zowel in natura als pgb) wordt per periode van vier weken vastgesteld aan de hand van de in artikel 3.8 t/m 3.10 van de AMvB en gedurende het gebruik van de voorziening opgelegd en geïnd totdat de kostprijs is bereikt.

4.

De maximale eigen bijdrage voor een in bruikleen verstrekte voorziening wordt per periode van vier weken vastgesteld aan de hand van de in artikel 3.8 t/m 3.10 van de AMvB en gedurende het gebruik van de voorziening opgelegd en geïnd.

5.

De maximale eigen bijdrage voor een voorziening die van niet-bouwkundige of van woningtechnische aard is en in bruikleen wordt verstrekt, wordt per periode van vier weken vastgesteld aan de hand van de in artikel 3.8 t/m 3.10 van de AMvB en wordt gedurende het gebruik van de voorziening opgelegd en geïnd.

6.

Op grond van artikel 2.1.5 van de Wet is bij minderjarigen de eigen bijdrage voor woonvoorzieningen verschuldigd door de onderhoudsplichtige ouders.

7.

De maximale eigen bijdrage met betrekking tot ondersteuning bij het wonen (beschermd wonen, zowel in natura als pgb) wordt per maand vastgesteld aan de hand van artikel 3.11 t/m 3.19 van de AMvB en geheven gedurende de gehele looptijd van de indicatie.

8.

Bij het opleggen van een eigen bijdrage voor ondersteuning bij het wonen (beschermd wonen) dient er voor te worden gezorgd dat de cliënt een bedrag overhoudt ten behoeve van zak- en kleedgeld en geld voor de zorgverzekeringspremie. De hoogte van dit bedrag wordt bepaald aan de hand van normen die hiervoor zijn gesteld in de Wet werk en bijstand.

9.

De berekening, vaststelling en inning van de eigen bijdrage voor een maatwerkvoorziening wordt (achteraf) verricht door het CAK.

10.

De eigen bijdrage voor maatwerkvoorzieningen bedraagt nooit meer dan de kostprijs van de maatwerkvoorziening.

Artikel 14. Aanvullende eisen persoonsgebonden budget

In aanvulling op artikelen 2.3.6 en 2.3.10 van de wet stelt de gemeente Steenbergen aanvullende redenen om niet over te gaan tot de verstrekking van een pgb, te weten:

  • 1.
    Er is sprake van schuldsanering (Wet Schuldsanering Natuurlijke Personen, Gemeentelijke Kredietbank etc.), tenzij is gewaarborgd dat het pgb wordt ingezet voor de maatwerkvoorziening.
  • 2.
    Cliënt heeft zich in het verleden bij een eerder verstrekt pgb niet gehouden aan verplichtingen gesteld aan het pgb en/of cliënt heeft in het verleden misbruik gemaakt van het pgb waardoor in beide gevallen het te bereiken resultaat niet is behaald.
  • 3.
    Indien er sprake is van een dusdanige progressieve aandoening of wanneer het een kind in de groei betreft, waarbij te verwachten is dat cliënt de met het pgb aan te schaffen maatwerkvoorziening niet gedurende de gehele termijn van zeven jaar kan gebruiken en de maatwerkvoorziening tussentijds dient te worden vervangen.

HOOFDSTUK 3.

Specifieke bepalingen inzake maatwerkvoorziening : Aard- en nagelvaste voorziening ten behoeve van wonen in een eigen woning of particuliere huurwoning (in eigendom, pgb)

Artikel 15. Kosten aard- en nagelvaste voorziening ten behoeve van wonen in een eigen woning of particuliere huurwoning (in eigendom, pgb)

1.

De kosten voor een aard- en nagelvaste voorziening ten behoeve van wonen worden vastgesteld aan de hand van door de cliënt opgevraagde offertes bij twee verschillende erkende leveranciers, opgesteld op basis van het door het college beschikbaar gestelde programma van eisen.

2.

Indien cliënt in eigen beheer de aard- en nagelvaste voorziening ten behoeve van wonen wil plaatsen, komen alleen de kosten voor de aanschaf van de voorziening in aanmerking voor vergoeding:

a.

Het te vergoeden bedrag wordt vastgesteld aan de hand van twee offertes.

b.

De offertes dienen te voldoen aan het opgestelde programma van eisen.

c.

De goedkoopste offerte komt in aanmerking voor vergoeding.

d.

Er wordt geen vergoeding verstrekt ten behoeve van het plaatsen van de voorziening.

3.

De door cliënt daadwerkelijk gemaakte kosten van onderhoud, keuring en reparatie van een eerder op grond van de Wmo of daaraan voorafgaande regelingen verstrekte aard- en nagelvaste voorziening ten behoeve van wonen komen na vaststelling door het college van de noodzaak voor onderhoud, keuring en reparatie, voor vergoeding in aanmerking.

4.

Het college kan de offerte en/of factuur laten beoordelen door een terzake doende deskundige (intern en/of extern).

Artikel 16.Uitbetaling kosten aard- en nagelvaste voorziening ten behoeve van wonenin een eigen woning of particuliere huurwoning (in eigendom, pgb)

1.

Het uitbetalen van de kosten voor een aard- en nagelvaste voorziening ten behoeve van wonen vindt plaats na:

a.

Uitvoering van de werkzaamheden.

b.

Ontvangst van de factuur door het college.

c.

Controle en goedkeuring van de uitgevoerde werkzaamheden.

2.

Ten behoeve van het uitbetalen van de kosten voor een aard- en nagelvaste voorziening ten behoeve van wonen dient de verantwoording binnen de hieronder genoemde termijnen na dagtekening van het besluit te worden ingestuurd:

  • a.
    Kosten minder dan € 20.000,00: zes maanden.
  • b.
    Kosten vanaf € 20.000,00: twaalf maanden.
2.

Alleen de daadwerkelijk gemaakte kosten ten behoeve van de werkzaamheden verbandhoudend met het programma van eisen worden vergoed, tot een maximum van de op basis van de offerte vastgestelde maximum vergoeding.

HOOFDSTUK 4.

Specifieke bepalingen inzake collectief vraagafhankelijk vervoer

Artikel 17. Collectief vraagafhankelijk vervoer (CVV)

  • 1.
    Cliënt aan wie de voorziening CVV is toegekend, is een betaling verschuldigd, per gereisde zone, voor het vervoer van het CVV. Het tarief per zone is gebaseerd op het reizigerstarief van het openbaar vervoer tot een afstand van maximaal vijf zones. De cliënt is vanaf de zesde zone het kostprijsdekkende tarief verschuldigd.
  • 2.
    Cliënt kan op twee verschillende manieren begeleiding ontvangen bij gebruik van het CVV:
  • Sociale begeleiding.
  • Verplichte begeleiding.

Een sociaal begeleider (zonder medisch geïndiceerde noodzaak) kan tegen 2x Wmo-tarief gebruik maken van het CVV. Indien het medisch gezien noodzakelijk is dat cliënt begeleid wordt bij het gebruik van de Deeltaxi, worden voor de begeleider géén kosten in rekening gebracht. Indien iemand geïndiceerd is voor verplichte begeleiding en cliënt wil zonder begeleider reizen, dan zal dit geweigerd worden, omdat de chauffeur hierin geen verantwoordelijkheid kan en mag dragen.

  • 1.
    De betaling van de cliënt wordt door de vervoerder in ontvangst genomen, in naam van de gemeente die het vervoer aanbiedt.
  • 2.
    Voor CVV is het aantal te reizen kilometers gemaximaliseerd tot 1500 – 2000 kilometer op jaarbasis. Dit voldoet in beginsel aan de ondergrens voor lokale verplaatsingen.

Artikel 18. Alternatief voor collectief vraagafhankelijk vervoer (cvv)

1.

Aan de cliënt, die medische belemmeringen ondervindt bij het gebruik van het cvv verstrekt het college een alternatieve voorziening:

  • b.
    Voor gebruik taxi € 991,- per jaar, met dien verstande dat de tegemoetkoming niet meer dan 1,5 maal een enkele voorziening bedraagt, indien de vervoersbehoefte van de echtgenoot niet samenvalt.
  • c.
    Voor gebruik rolstoeltaxi € 1.487,- per jaar.
  • d.
    Voor gebruik taxi € 496,- per jaar in combinatie met gebruik van een scootmobiel, handbike (of tracker), driewielfiets of ander verplaatsingsmiddel met een gelijkwaardige actieradius als de in dit lid genoemde verplaatsingsmiddelen.
2.

Voor de cliënt, die nog beschikt over een, op grond van de Algemene Arbeidsongeschiktheidswet verstrekte bruikleenauto, bedraagt de vergoeding maximaal € 614,- per jaar.

HOOFDSTUK 5.

Specifieke bepalingen inzake sportvoorzieningen

Artikel 19. Persoonsgebonden budget voor voorziening ten behoeve van sporten

  • 1.
    Het pgb voor een voorziening ten behoeve van sporten is ten hoogste de kostprijs per periode van de voorziening als deze in natura zou worden verstrekt, vermenigvuldigd met 65 perioden (vijf jaar maal dertien perioden). Deze periode is gebaseerd op de technische afschrijving van een voorziening ten behoeve van het sporten in natura, namelijk vijf jaar. In de kostprijs (huurbedrag voorziening in natura per periode) zijn onderhoud, reparatie en verzekering opgenomen.
  • 2.
    Indien cliënt een voorziening ten behoeve van sporten aanschaft welke goedkoper is dan het op basis van lid 3 van dit artikel berekende pgb, vergoedt het college alleen de werkelijk gemaakte kosten van de aanschaf van de voorziening, eventueel aangevuld met kosten voor:
  • a.
    Individuele aanpassingen.
  • b.
    Onderhoud, reparatie en/of verzekering van de voorziening.

tot een maximum van het per besluit toegekende bedrag.

  • 3.
    Daar waar opgenomen in het (toekennings)besluit dient cliënt zorg te dragen voor een aansprakelijkheidsverzekering voor schade die door het gebruik van de voorziening aan derden kan ontstaan.
  • 4.
    Daar waar opgenomen in het (toekennings)besluit dient cliënt zorg te dragen voor een onderhoudscontract met de leverancier van de voorziening.
  • 5.
    Indien de voorziening na een periode van vijf jaar nog niet technisch is afgeschreven, wordt geen nieuw pgb ten behoeve van de aanschaf van een nieuwe voorziening verstrekt. Als reparatie en/of aanpassing van de voorziening noodzakelijk en/of voldoende is om de voorziening geschikt te houden/maken voor cliënt, verstrekt het college slechts die kosten die noodzakelijk zijn om de voorziening geschikt te houden/maken voor cliënt.
  • 6.
    Van cliënt wordt verwacht dat hij zorgvuldig met de voorziening ten behoeve van sporten omgaat en onnodige schade en slijtage voorkomt.
  • 7.
    Er komen geen andere kosten dan genoemd in dit artikel in aanmerking voor vergoeding.

Artikel 20. Uitbetaling persoonsgebonden budget voor voorziening ten behoeve van sporten

Uitbetaling van het pgb door het college vindt plaats na verzending van het besluit door het college en na ontvangst van de offerte van de voorziening door het college.

Artikel 21. Verantwoording en controle persoonsgebonden budget voor voorziening ten behoeve van sporten

Verantwoording van het pgb door de cliënt aan het college voor een voorziening ten behoeve van sporten, vindt plaats binnen drie maanden na dagtekening van het besluit en omvat minimaal:

  • 1.
    Een factuur van de voorziening bij aanschaf van een voorziening of een huur- of leaseovereenkomst bij huur/lease van een voorziening. Uit de factuur of huur- of leaseovereenkomst moet kunnen worden opgemaakt dat:
    • a.
      Met de aan te schaffen voorziening voor sporten is voldaan aan het programma van eisen.
    • b.
      De te bereiken resultaten worden behaald waarvoor het pgb is verstrekt.
  • 2.
    Een door cliënt afgesloten verzekerings-, onderhouds- en servicecontract.

Artikel 22. Terugvordering persoonsgebonden budget voor voorziening ten behoeve van sporten

Het college zal op grond van artikel 16 van de verordening in ieder geval besluiten het pgb voor een voorziening ten behoeve van sporten geheel of ten dele terug te vorderen. Daarnaast zal onder meer worden overgegaan tot terugvordering indien uit controle van het pgb blijkt dat:

  • 1.
    Niet is (of niet meer wordt) voldaan aan de voorwaarden gesteld in artikel 9 van de verordening.
  • 2.
    Niet is of niet meer wordt voldaan aan de voorwaarden gesteld in artikel 15, lid 1 en 2 van de verordening.
  • 3.
    Niet is of niet meer wordt voldaan aan de voorwaarden gesteld in artikel 21 van dit besluit.
  • 4.
    Niet is verantwoord binnen de daarvoor in artikel 11 van de verordening genoemde termijn.
  • 5.
    Het budget niet is of wordt besteed aan het doel waarvoor deze is verstrekt en/of het te bereiken resultaat niet behaald is.
  • 6.
    Indien na onderzoek blijkt dat er wel sprake is van een noodzaak tot compensatie vanuit de Wmo zal aan cliënt een voorziening in natura worden toegekend.

HOOFDSTUK 6.

Slotbepalingen

Artikel 23. Aanpassen van bedragen

De genoemde bedragen kunnen worden aangepast, indien de indexeringen daartoe aanleiding geven.

Artikel 24. Hardheidsclausule

In bijzondere gevallen kan ten gunste van de belanghebbende worden afgeweken van hetgeen bij of krachtens dit besluit is bepaald, indien strikte toepassing daarvan tot onbillijkheden van overwegende aard leidt.

Artikel 25. Citeertitel en inwerkingtreding

1.

Dit besluit kan worden aangehaald als: ‘Financieel besluit voorzieningen maatschappelijke ondersteuning Steenbergen 2015’.

2.

Het ‘Financieel besluit voorzieningen maatschappelijke ondersteuning Steenbergen 2015’ vaststellen onder gelijktijdige intrekking van het ‘Financieel Besluit voorzieningen maatschappelijke Steenbergen ondersteuning 2014’, zoals vastgesteld door het college op 14 januari 2014.