Officiele publicatie
Subsidieregeling Welzijn 2019 Gemeente Steenbergen
Burgemeester en wethouders van Steenbergen:
Overwegende dat het gewenst is activiteiten te stimuleren die bijdragen aan de gemeentelijke doelstellingen op het gebied van welzijn;
Overwegende dat het gewenst is activiteiten te stimuleren die specifieke doelgroepen helpen hun positie en zelfredzaamheid binnen de gemeente Steenbergen te verbeteren en te versterken;
Overwegende dat de gemeente Steenbergen een Algemene subsidieverordening heeft opgesteld en het daarnaast noodzakelijk is nadere regels vast te stellen waarin is aangegeven welke activiteiten worden gesubsidieerd en de nadere voorwaarden vast te stellen waaronder subsidies worden verstrekt;
Gelet op de Algemene subsidieverordening gemeente Steenbergen 2015 en titel 4.2 van de Algemene wet bestuursrecht;
Besluiten: vast te stellen de Subsidieregeling Welzijn 2019 gemeente Steenbergen.
Hoofdstuk 1. Algemeen
Artikel 1. Begripsomschrijvingen
In deze regeling wordt verstaan onder:
a. aanvrager: een vereniging of stichting met volledige rechtsbevoegdheid;
b. activiteitenplan: een omschrijving van de voorgenomen activiteiten waarvoor subsidie wordt gevraagd en de daarmee nagestreefde doelstellingen en waarin per activiteit de daarvoor benodigde personele en materiële middelen wordt vermeld;
c. activiteitenverslag: een overzicht van de verrichtte activiteiten waarvoor subsidie wordt gevraagd en de daarmee nagestreefde doelstellingen en waarin per activiteit de daarvoor benodigde personele en materiële middelen wordt vermeld;
d. ASV: Algemene subsidieverordening gemeente Steenbergen 2015;
e. begroting: een schriftelijk overzicht van alle voor het kalenderjaar geraamde kosten en uitgaven van een rechtspersoon, voor zover deze betrekking hebben op de activiteit waarvoor subsidie wordt aangevraagd. Het vermeldt tevens een globale vergelijking met de gerealiseerde inkomsten en uitgaven van het voorgaande boekjaar;
f. cultuurvereniging: is een Harmonieorkest of kortweg Harmonie, of daaraan gelijk te stellen vereniging, dat bestaat uit verschillende typen instrumenten zoals slagwerkinstrumenten, blaasinstrumenten, koperblazers en houtblazers. De culturele vereniging heeft leden variërend van jeugd tot en met volwassenen en heeft meerdere orkesten. De culturele vereniging is gevestigd in de gemeente Steenbergen;
g. dekkingsplan: een opgave van bij andere bestuursorganen of private organisaties of personen aangevraagde subsidies of vergoedingen ten behoeve van dezelfde activiteit, onder vermelding van de stand van zaken daarvan;
h. dorps- of stadsraad: een organisatie van bewoners die de belangen van hun dorp of stad behartigen, de vertegenwoordigers van de bevolking;
i. gemeenschapsaccommodatie: een accommodatie die het gemeentelijke beleid op het gebied van maatschappelijke ondersteuning dan wel het welzijns- en zorgbeleid ondersteund;
j. inclusieve samenleving: een samenleving waarin iedereen op gelijkwaardige manier, ongeacht culturele achtergrond, geslacht, leeftijd, talenten en/of beperkingen, kan deelnemen;
k. inwoner: een persoon wonende in de gemeente Steenbergen;
l. jeugdlid: een lid van een vereniging in de leeftijd van 4 tot en met 17 jaar dat woonachtig is in Steenbergen;
m. kwetsbare burgers: mensen met een beperking of probleem van lichamelijke, verstandelijke, chronische, psychische en/of psychosociale aard, wat ingrijpende gevolgen heeft voor hun zelfstandigheid en participatiemogelijkheden in de samenleving;
n. maatschappelijke inzet: het verrichten van activiteiten die een bepaalde tijdsinzet vergen, welke niet tegen betaling worden verricht (behalve wellicht een onkostenvergoeding) en die ten goede komen aan de actieve deelname van kwetsbare burgers in de maatschappij;
o. sociale infrastructuur: het geheel van werkzame organisaties die zich bezighouden met werksoorten als welzijn jeugd, ouderen en gehandicapten, kinderopvang, maatschappelijke dienstverlening en -opvang, sociale pensions, verslavingsbeleid, sociaal-cultureel werk, emancipatie, sport, en opvang en integratie van vreemdelingen. Specifiek voor de gemeente Steenbergen ook kunst, cultuur- en mediabeleid en wijkgerichte activiteiten gericht op de sociale kwaliteit en het leefbaarheids- en veiligheidsgevoel van inwoners;
p. samenwerken: het afstemmen van het aanbod op de vraag onder de doelgroepen. Hiertoe dient de aanvrager het aanbod af te stemmen met lokale maatschappelijke partner(s) (bijv. school of zorginstelling);
q. Steenbergs belang: een activiteit moet specifiek beschikbaar zijn voor en gericht zijn op inwoners van de gemeente Steenbergen. Een subsidieaanvraag dient een aantoonbare bijdrage te leveren aan de door de raad vastgestelde beleidsdoelen;
r. sportvereniging: een vereniging die een of meerdere takken van sport aanbiedt aan leden van diverse leeftijden variërend van jeugd tot en met volwassenen en die gevestigd is in de gemeente Steenbergen. Uitgangspunt bij een sportvereniging is dat leden, naast de wekelijkse trainingen, ook deelnemen aan competitie(s)/toernooi(en);
s. volkscultuur: activiteiten samenhangend met carnaval, sinterklaas, koningsdag en dodenherdenking en 5 mei vieringen;
t. welzijnsplan: een jaarlijks collegebesluit, waarin een overzicht van de te subsidiëren activiteiten en de subsidiebedragen is opgenomen;
u. werkplan: een op schrift gesteld besluit van het bestuur van een rechtspersoon die subsidie ontvangt, waarin voor de periode van een jaar een beschrijving en motivering wordt gegeven van de aard en omvang van de (subsidiabele) activiteiten van een aanvrager in relatie tot de gestelde doelen en waarin wordt aangegeven met welke middelen de beoogde doeleinden worden bereikt. Een overzicht vermeldt tevens per activiteit de daarvoor benodigde kosten (personele- en materiële middelen);
v. zelfredzaamheid: het vermogen om dagelijkse algemene levensverrichtingen zelfstandig te kunnen doen en het vermogen om sociaal te kunnen functioneren.
Artikel 2. Toepassingsbereik
1. Het bepaalde in deze subsidieregeling is enkel van toepassing op de verstrekking van subsidies door het college voor de in artikel 3 bedoelde activiteiten.
2. In afwijking van het bepaalde in artikel 1 van de ASV kan:
a. een aanvraag om subsidie uitsluitend door een vereniging of stichting met volledige rechtsbevoegdheid worden ingediend;
b. uitsluitend aan een vereniging of stichting met volledige rechtsbevoegdheid subsidie in het kader van deze regeling worden verleend.
3. In afwijking van artikel 7, lid 3 van de ASV wordt onder een rechtspersoon alleen verstaan een stichting en een vereniging met volledige rechtsbevoegdheid.
4. De activiteiten dienen bij te dragen aan het Steenbergs belang.
Artikel 3. Activiteiten
Subsidie kan uitsluitend worden verstrekt voor een activiteit die bijdraagt aan de hieronder genoemde beleidsdoelen:
a. de zorg voor kwetsbare burgers;
b. het bieden van ontwikkelingskansen voor jeugd en jongeren;
c. het handhaven en/of versterken van de sociale infrastructuur;
d. het bevorderen van sport en bewegen voor alle inwoners;
e. het bevorderen van de gezondheid en leefstijl.
Artikel 4. Doelgroep
1. Subsidie wordt verstrekt aan een activiteit gericht op:
a. jeugd en jongeren (van 4 tot 18 jaar);
b. kwetsbare burgers.
2. Een subsidie moet het mogelijk maken dat de doelgroepen als bedoeld in het vorige lid:
a. hun positie verbeteren, zodat zij (beter) kunnen deelnemen aan de samenleving (zelfredzaamheid);
b. versterkt worden om hun zelfstandigheid, onafhankelijkheid, sociale participatie en integratie te bereiken.
3. In afwijking van voorgaande leden kan een subsidie worden verstrekt aan een activiteit die toegankelijk is voor alle inwoners, en in ieder geval voor:
a. een carnavalsoptocht;
b. een activiteit in het kader van Koningsdag en/of 4-5 mei of herdenking gerelateerd aan de Tweede Wereldoorlog;
c. een Sinterklaasintocht.
4. In afwijking van het eerste en tweede lid kan subsidie worden verstrekt aan een aanvrager die de belangen behartigt van inwoners binnen de gemeente Steenbergen, en in ieder geval voor:
a. een dorps- of stadsraad;
b. een EHBO-vereniging.
5. In afwijking van het eerste lid kan een subsidie worden verstrekt voor sport- en culturele verenigingsactiviteiten die zijn gericht op de leden of deelnemers van de desbetreffende vereniging of stichting in alle leeftijdscategorieën.
Artikel 5. Subsidievormen
1. Overeenkomstig artikel 11, tweede lid, van de ASV, kunnen subsidievormen vastgesteld worden.
2. Het verstrekken van subsidies, als bedoeld in artikel 6, tweede lid onder a, van de ASV, geschiedt in ieder geval in de vorm van een:
a. incidentele subsidie als bedoeld in hoofdstuk 2: een subsidie om activiteiten van eenmalige, incidentele aard uit te voeren gericht op de leden/deelnemers van de vereniging of stichting;
b. eenmalige activiteitensubsidie als bedoeld in hoofdstuk 3: een subsidie gericht op het versterken van de positie voor kwetsbare burgers waarbij de aanvrager zich richt op een specifieke kwetsbare doelgroep en activiteiten organiseert die voor zowel leden als niet-leden toegankelijk zijn.
c. startsubsidie als bedoeld in hoofdstuk 4: een eenmalige subsidie als tegemoetkoming in de oprichtingskosten van een rechtspersoon;
d. jubileumsubsidie als bedoeld in hoofdstuk 5: een subsidie die aan een niet-commerciële rechtspersoon wordt toegekend wegens het bereiken van een mijlpaal in het bestaan van de rechtspersoon en haar directe voorgangers.
3. Het verstrekken van structurele subsidies, als bedoeld in artikel 6, tweede lid onder b, van de ASV, geschiedt in ieder geval in de vorm van een:
a. structurele activiteitensubsidie als bedoeld in hoofdstuk 6: een subsidie die gericht is op het realiseren van binnen het gemeentelijke beleid passende activiteiten die jaarlijks terugkeren;
b. basissubsidie als bedoeld in hoofdstuk 7: een subsidie voor vereniging of stichting die activiteiten organiseren die bijdragen aan het versterken van de sociale samenhang in de maatschappij, waarbij het college geen invloed wil uitoefenen op de georganiseerde activiteiten;
c. budgetsubsidie als bedoeld in hoofdstuk 8: een subsidie die gericht is op het realiseren van binnen het gemeentelijke beleid passende activiteiten, waarbij tevens inzicht wordt gegeven in de daarmee samenhangende resultaten en effecten en de wijze waarin wordt voldaan aan de voorwaarden betreffende de doelmatigheid en doeltreffendheid.
Artikel 6. Wijze van verdeling
1. De uitvoering, ingevolge artikel 5, tweede lid, van de ASV, wordt gedelegeerd aan het college welke wordt vastgesteld in een jaarlijks welzijnsplan.
2. Voor eenmalige subsidies, als bedoeld in artikel 5, tweede lid, geldt dat de honorering van aanvragen die in aanmerking komen voor subsidie in volgorde van indiening bij het college geschiedt, totdat het voor de betrokken subsidie vastgestelde subsidieplafond is bereikt.
3. Voor structurele subsidies, als bedoeld in artikel 5, derde lid, geldt dat aanvragen die in aanmerking komen voor subsidie worden beoordeeld na het aflopen van de termijn als bedoeld in artikel 8, eerste lid, van de ASV.
4. Als de aanvrager krachtens artikel 4:5 van de Awb de gelegenheid heeft gehad de aanvraag aan te vullen, geldt als datum van indiening van de aanvraag de datum waarop de aanvraag is aangevuld.
Artikel 7. Aanvullende weigeringsgronden
Onverminderd het bepaalde in artikelen 4:25, tweede lid en 4:35 van de Awb en artikel 10 van de ASV kan subsidieverlening worden geweigerd wanneer:
a. er een gegronde reden bestaat om aan te nemen dat een activiteit niet of niet geheel zal plaatsvinden;
b. een aanvrager niet zal voldoen aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen;
c. er niet op een behoorlijke wijze rekening en verantwoording wordt afgelegd omtrent de verrichte activiteiten en de daaraan verbonden uitgaven en inkomsten, voor zover deze voor de vaststelling van een subsidie van belang zijn;
d. de organisatorische en/of financiële continuïteit van een aanvrager en/of een activiteit waarvoor subsidie wordt aangevraagd onvoldoende is gewaarborgd;
e. het een activiteit betreft met een commercieel karakter of waarbij sprake is van winstoogmerk of waarvan de opbrengst bestemd is voor een goed doel;
f. een subsidieontvanger geen eigen middelen inbrengt;
g. aan een subsidieontvanger voor dezelfde activiteit of vergelijkbare activiteiten al subsidie is verleend door één of meer andere bestuursorganen of private organisaties of personen.
Artikel 8. Verplichtingen
1. Het college kan een verplichting opleggen dat een aanvraag moet passen binnen de uitgangspunten van de inclusieve samenleving. Dit betekent dat de aanvraag zich niet specifiek richt op één activiteit of één doelgroep, maar een activiteit wordt opengesteld voor alle inwoners. Daarbij kunnen eisen gesteld worden ten aanzien van de bevordering van de toegankelijkheid van een activiteit voor mensen met een beperking.
2. Indien een subsidieontvanger voor dezelfde of vergelijkbare activiteiten tevens subsidie heeft aangevraagd bij één of meer andere bestuursorganen of private organisaties of personen, dan moet zij daarvan mededeling doen bij de aanvraag, onder vermelding van de stand van zaken met betrekking tot de beoordeling daarvan.
3. Indien de voortgang van de uitvoering van activiteiten of de prestaties niet corresponderen met de planning in een aanvraag of bijbehorende begroting, dan brengt een subsidieontvanger het college daarvan onverwijld op de hoogte. Tevens wordt door een subsidieontvanger aangegeven op welke wijze, binnen welk tijdsbestek en met welke financiële consequenties de realisatie van het werkplan alsnog zal worden bereikt.
4. Het college kan in een verleningbeschikking een subsidieontvanger verplichten tussentijds verslag uit te brengen over de voortgang van een activiteit dan wel de realisatie van prestaties.
5. Het college kan de boekhouding opvragen bij een subsidieontvanger.
Artikel 9. Uitbetaling
1. Een subsidie wordt uitbetaald in:
a. één keer eind januari/begin februari bij een bedrag tot € 1.500;
b. twee termijnen bij een bedrag van € 1.501 tot € 2.999;
c. vier termijnen bij een bedrag van € 3.000 tot € 4.999;
d. twaalf maandelijkse termijnen bij een bedrag van € 5.000 en hoger.
2. Een subsidie bestemd voor een activiteit gericht op volkscultuur wordt, in afwijking van het vorige lid, in één keer uitbetaald, ongeacht de hoogte van het subsidiebedrag.
3. Een eenmalige activiteitensubsidie wordt, in afwijking van het eerste lid, uitbetaald in twee delen:
a. 80% als voorschot, voorafgaand aan de activiteit of het project;
b. 20% nadat de eindafrekening is ingediend en goedgekeurd.
Hoofdstuk 2. Incidentele activiteitensubsidie
Artikel 10. Het in aanmerking komen voor subsidie en subsidiabele kosten
1. Voor subsidie komt in aanmerking een activiteit als bedoeld in artikel 3 van deze regeling en die voornamelijk gericht is op de eigen leden van de betreffende vereniging/instelling.
2. Voor subsidie komen de redelijk gemaakte kosten in aanmerking die direct verbonden zijn met de uitvoering van een activiteit als bedoeld in artikel 3 en die de normale kosten van een activiteit van een aanvrager te boven gaan.
Artikel 11. Weigeringsgronden
Niet voor subsidie in aanmerking komen:
a. reis- en verblijfkosten;
b. cateringkosten;
c. kosten voor uitgeloofde prijzen en/of de kosten die niet in de oorspronkelijke aanvraag zijn genoemd of begroot.
Artikel 12. Hoogte van de subsidie
1. Het toegekende subsidiebedrag wordt vastgesteld aan de hand van het door de aanvrager ingediende activiteitenplan en begroting.
2. Een subsidie bedraagt maximaal de hoogte van het exploitatietekort.
Artikel 13. Aanvraag
1. Een aanvraag om subsidie wordt, in afwijking van artikel 7, tweede lid, van de ASV schriftelijk ingediend, getekend door ten minste één lid van het bestuur van de rechtspersoon en dient toegelicht te worden met:
a. een activiteitenplan;
b. een begroting.
2. Het college kan een dekkingsplan vragen bij een aanvraag.
3. Een aanvraag om een subsidie kan gedurende het gehele jaar worden ingediend, zolang het subsidieplafond nog niet is bereikt, maar ten minste twaalf weken voor aanvang van een activiteit.
4. Een aanvraag om een subsidie kan, in afwijking van artikel 8, derde lid van de ASV gedurende het gehele jaar worden ingediend, zolang het subsidieplafond nog niet is bereikt, maar ten minste zes weken voor aanvang van een activiteit die specifiek gericht is op ontmoeting en samenbrengen van kwetsbare inwoners.
Artikel 14. Verantwoording
Een aanvrager dient de besteding van de subsidie, in afwijking van artikel 16, tweede lid en artikel 18, eerste lid van de ASV, binnen acht weken na afloop van de activiteit schriftelijk te verantwoorden door het indienen van een door ten minste één bestuurslid getekende eindafrekening en een verslag, waaruit blijkt in hoeverre de gesubsidieerde activiteiten zijn verricht, indien een activiteit een looptijd heeft van minder dan een (subsidie)jaar.
Hoofdstuk 3. Eenmalige activiteitensubsidie: maatschappelijke inzet
Artikel 15. Het in aanmerking komen voor subsidie
1. Een aanvrager die activiteiten in het kader van maatschappelijke inzet uitvoert komt in aanmerking voor subsidie. Met maatschappelijke inzet wordt beoogd de kwetsbare burger die het risico loopt om een achterstand in de maatschappij op te lopen of in een sociaal isolement te raken actief te laten deelnemen aan activiteiten. Dit kan als toeschouwer maar bij voorkeur als actieve deelnemer van een activiteit.
2. In aanmerking voor subsidie komt een aanvrager die subsidie ontvangt voor activiteiten die onder artikel 27 genoemd staan.
3. De activiteiten dienen een aanvulling te zijn op de reguliere activiteiten.
4. Aansluitend op voorgaande leden komen activiteiten voor subsidie in aanmerking als:
a. minimaal 20 deelnemers actief participeren.
b. ten minste 25 % van de deelnemers niet eigen leden of deelnemers van de vereniging of stichting zijn.
c. er samenwerking is met minimaal één maatschappelijke partner (bijv. school of zorginstelling).
5. Per aanvrager wordt maximaal één subsidieaanvraag per kalenderjaar toegekend.
6. Bij bewezen succes kan een aanvrager in aanmerking komen voor een subsidie voor maximaal een tweede jaar.
Artikel 16. Weigeringsgronden
Onverminderd het bepaalde in de artikelen 4:23, tweede lid en 4:35 van de Awb en artikel 10 van de ASV kan het college de subsidie weigeren wanneer:
a. de aanvraag niet voldoet aan het bepaalde in deze regeling;
b. de aanvraag onvoldoende is gericht op maatschappelijke inzet zoals in bijlage 2 behorende bij deze regeling omschreven;
c. de activiteiten geen toegevoegde waarde hebben op het huidig activiteitenaanbod in Steenbergen;
d. activiteiten niet vrij en openbaar toegankelijk zijn;
Artikel 17. Hoogte van de subsidie
1. Het toegekende subsidiebedrag wordt vastgesteld aan de hand van het door de aanvrager ingediende activiteitenplan en begroting. Het subsidiebedrag bedraagt nooit meer dan het exploitatietekort.
2. De aanvrager kan in aanmerking komen voor een subsidiebedrag zoals opgenomen in bijlage 2 bij deze regeling.
3. Honorering van aanvragen die in aanmerking komen voor subsidie en die niet worden geweigerd, geschiedt in volgorde van indiening bij het college, totdat het voor deze subsidievorm vastgestelde subsidieplafond is bereikt.
Artikel 18. Aanvraag en beslissing
1. Een aanvraag wordt in afwijking van artikel 7, tweede lid, van de ASV schriftelijk ingediend, getekend door ten minste een lid van het bestuur van de rechtspersoon en dient toegelicht te worden met:
a. een beschrijving van de activiteit met het verwachte leden en/of deelnemersaantal van kwetsbare burgers en overige deelnemers;
b. een beschrijving van de inzet die de aanvrager pleegt om de kwetsbare burger actief te laten deelnemen
c. nzicht in de maatschappelijke partners waarmee wordt samengewerkt en waaruit de samenwerking bestaat.
2. Een aanvraag om een subsidie kan, in overeenstemming met artikel 8, derde lid van de ASV gedurende het gehele jaar worden ingediend, zolang het subsidieplafond nog niet is bereikt, maar ten minste twaalf weken voor aanvang van een activiteit.
Artikel 19. Verantwoording
1. Een aanvrager dient de besteding van de subsidie, in afwijking van artikel 16, tweede lid, van de ASV, binnen acht weken na afloop van de activiteit schriftelijk te verantwoorden door het indienen van een door ten minste een bestuurslid getekende eindafrekening en een verslag, waaruit blijkt in hoeverre de gesubsidieerde activiteiten zijn verricht met vermelding van het leden- en/of deelnemersaantal kwetsbare personen en overige deelnemers.
2. Indien bij de verantwoording blijkt dat het aantal leden/deelnemers tot een andere (lagere) categorie behoort, wordt de subsidie naar beneden toe bijgesteld.
3. Bij een deelnemersaantal van 19 of minder kan de subsidie procentueel lager worden vastgesteld.
Hoofdstuk 4. Startsubsidie
Artikel 20. Kosten die voor subsidie in aanmerking komen
Voor subsidie komen die kosten in aanmerking die direct verbonden zijn met de oprichting van een rechtspersoon, die een van de activiteiten als bedoeld in artikel 3 ten doel heeft, te weten:
a. de notariskosten voor het opstellen van statuten;
b. de kosten van de Kamer van Koophandel.
Artikel 21. Hoogte van de subsidie
1. Het toegekende subsidiebedrag wordt vastgesteld aan de hand van het door de aanvrager ingediende plan en begroting.
2. Een subsidie bedraagt eenmalig maximaal € 500.
Artikel 22. Aanvraag
1. Een aanvraag om subsidie wordt, in afwijking van artikel 7, tweede lid, van de ASV schriftelijk ingediend, getekend door ten minste één lid van het bestuur van de rechtspersoon en dient toegelicht te worden met:
a. een activiteitenverslag;
b. een begroting;
c. een lijst met de actuele opgave van namen en adressen van bestuursleden van de rechtspersoon.
2. Een aanvraag om een subsidie kan, in afwijking van artikel 8, derde lid, van de ASV, gedurende het gehele jaar waarop de aanvraag betrekking heeft worden ingediend.
Artikel 23. Verantwoording
Een aanvrager dient de besteding van de subsidie, in afwijking van artikel 16, tweede lid, van de ASV, uiterlijk acht weken nadat de laatste oprichtingskosten zijn gemaakt schriftelijk en getekend door ten minste één lid van het bestuur van de rechtspersoon, te verantwoorden door het indienen van een overzicht van die kosten met een toelichting ervan.
Hoofdstuk 5. Jubileumsubsidie
Artikel 24. Activiteiten die voor subsidie in aanmerking komen
1. Een subsidie geldt uitsluitend voor een 25-, 50-, 75-, 100-, 125- of 150-jarig jubileum, of een veelvoud hiervan, van een aanvrager, die een van de activiteiten als bedoeld in artikel 3 ten doel heeft.
2. In afwijking van het eerste lid wordt onder een jubileum van een aanvrager zijnde een carnavalsvereniging verstaan de viering van het 11-jarig bestaan van een dergelijke vereniging of een veelvoud daarvan.
3. Een subsidie als bedoeld in het vorige lid geldt uitsluitend voor de hierna te noemen jubilea:
a. een 22-, 55-, 77- of 99-jarig jubileum;
b. voor iedere jubileum daarboven is dit ter beoordeling van het college.
Artikel 25. Hoogte van de subsidie
1. Een subsidie bedraagt een vast bedrag van € 115 ingeval van een 25- (22-), 50- (55-), 75- (77-), 125- of 150-jarig jubileum.
2. Een subsidie bedraagt een vast bedrag van € 160 ingeval van een 100- (99-)jarig jubileum, of een veelvoud hiervan.
Artikel 26. Aanvraag en beslissing
1. Een aanvraag om subsidie volstaat, in afwijking van artikel 7, van de ASV, met het toesturen van een kort verzoek of een uitnodiging voor het bijwonen van een jubileumviering.
2. Een subsidie dient per jubileum aangevraagd te worden.
3. Een aanvraag om een subsidie kan, in afwijking van artikel 8, derde lid, van de ASV, gedurende het gehele jaar waarop de aanvraag betrekking heeft worden ingediend, maar in ieder geval voor aanvang van de activiteit of jubileumviering.
4. De verleningbeschikking wordt tevens beschouwd als het besluit tot subsidievaststelling.
Hoofdstuk 6. Structurele activiteitensubsidie
Artikel 27. Het in aanmerking komen voor subsidie
De volgende aanvragers komen in aanmerking voor subsidie bij het organiseren van een of meer van de genoemde activiteiten:
a. een dorps- of stadsraad:
1) bij het organiseren van activiteiten;
2) bij het aanschaffen van materialen;
b. een EHBO - vereniging:
1) bij het verzorgen van trainingen en herhalingslessen;
2) bij het ondersteunen van evenementen;
c. een jeugdvereniging:
1) bij het bieden van wekelijkse activiteiten, zoals wekelijkse spelactiviteiten;
2) bij het bieden van meerdaagse vakantieactiviteiten van ten minste drie dagen indien de aanvrager voldoet aan sub c onder 1. Uitgezonderd van deze sub is de stichting die ten behoeve van de wielerronde voor de jeugd in Steenbergen een jaarlijks terugkerend evenement organiseert en de stichting die jaarlijks gedurende een periode van één week vakantieactiviteiten organiseert voor de jeugd in Dinteloord.
d. een sportvereniging:
1) bij het verzorgen van wekelijkse trainingen;
2) bij het organiseren en/of deelnemen aan toernooien en/of competitiewedstrijden indien de aanvrager voldoet aan sub d onder 1;
3) bij de inzet van deskundig kader indien de aanvrager voldoet aan sub d onder 1;
4) bij de aanwezigheid van voldoende en degelijk materiaal indien de aanvrager voldoet aan sub d onder 1;
5) bij een jeugdledenaantal van tenminste 35% kan het college een extra jeugdsubsidie toekennen indien de aanvrager voldoet aan sub d onder 1. De toekenning geschiedt zoals opgenomen in bijlage 1 behorende bij deze regeling.
e. een cultuurvereniging:
1) bij het verzorgen van wekelijkse repetities en lessen;
2) bij het organiseren en deelnemen aan concerten en optredens indien de aanvrager voldoet aan sub e onder 1;
3) bij het deelnemen aan concoursen indien de aanvrager voldoet aan sub e onder 1;
4) bij de inzet van deskundig kader indien de aanvrager voldoet aan sub e onder 1;
5) bij de aanwezigheid van voldoende en degelijk materiaal indien de aanvrager voldoet aan sub e onder 1;
f. een rechtspersoon gericht op:
1) het organiseren van een carnavalsoptocht;
2) het organiseren van een activiteit in het kader van Koningsdag en/of 4-5 mei;
3) het organiseren van een Sinterklaasintocht.
Artikel 28. Hoogte van de subsidie
1. Het toegekende subsidiebedrag wordt vastgesteld aan de hand van het door een aanvrager ingediende plan.
2. Een subsidie bedraagt in ieder geval € 400.
3. Een aanvrager kan in aanmerking komen voor een aanvullende subsidie van € 150, indien een activiteit wordt georganiseerd waaraan kwetsbare burgers deelnemen zijnde eigen leden of niet- eigen leden. Zie bijlage 3 behorend bij deze regeling waarin de voorwaarden zijn omschreven.
4. Een subsidie voor een dorps- of stadsraad bedraagt, in afwijking van het vorige lid, € 1.500.
5. De aanvrager kan in aanmerking komen voor een aanvullend subsidiebedrag zoals opgenomen in bijlage 1 behorend bij deze regeling.
6. Het college kan besluiten om een subsidie toe te kennen aan een activiteit die niet is opgenomen in de bijlage als bedoeld in het vorige lid.
Artikel 29. Aanvraag en beslissing
1. Een aanvraag om subsidie wordt, in afwijking van artikel 7, tweede lid, van de ASV schriftelijk ingediend, getekend door ten minste één lid van het bestuur van de rechtspersoon en dient toegelicht te worden met:
a. een activiteitenplanning;
2. Het college kan een dekkingsplan vragen bij aanvragen.
3. Het college geeft een verleningbeschikking af na vaststelling van het welzijnsplan en uiterlijk op 31 december van het jaar voorafgaand aan het jaar waarop de aanvraag betrekking heeft.
Artikel 30. Verantwoording
Een aanvrager dient de besteding van de subsidie, in afwijking van artikel 16, tweede lid, van de ASV, uiterlijk 1 mei van het daaropvolgende subsidiejaar schriftelijk en getekend door ten minste één lid van het bestuur van de rechtspersoon te verantwoorden door het indienen van een verslag, waaruit blijkt in hoeverre de gesubsidieerde activiteiten zijn verricht, en waarin de specifieke doelgroep en aantal deelnemers worden benoemd.
Artikel 31. Subsidievaststelling
Een subsidie wordt, in afwijking artikel 19, eerste lid, van de ASV vastgesteld binnen twaalf weken na het verlopen van de termijn als bedoeld in het vorige artikel.
Hoofdstuk 7. Basissubsidie
Artikel 32. Het in aanmerking komen voor subsidie
Voor subsidie komt een aanvrager in aanmerking die een activiteit organiseert die bijdraagt aan het Steenbergs belang en een van de activiteiten benoemd in artikel 3.
Artikel 33. Hoogte van de subsidie
1. Een subsidie bedraagt maximaal € 400.
2. Een aanvrager kan in aanmerking komen voor een aanvullende subsidie van € 150 zoals opgenomen in bijlage 3 behorende bij deze regeling, indien een activiteit wordt georganiseerd waaraan kwetsbare burgers deelnemen zijnde eigen leden of niet-eigen leden.
Artikel 34. Aanvraag en beslissing
1. Een aanvraag om subsidie wordt, in afwijking van artikel 7, tweede lid, van de ASV schriftelijk ingediend, getekend door ten minste één lid van het bestuur van de rechtspersoon en dient toegelicht te worden met een activiteitenverslag.
2. Het college geeft een verleningbeschikking af na vaststelling van het welzijnsplan en uiterlijk op 31 december van het jaar voorafgaand aan het jaar waarop de aanvraag betrekking heeft.
3. De verleningbeschikking wordt tevens beschouwd als het besluit tot subsidievaststelling.
4. Bij een beschikking als bedoeld in het vorige lid wordt tevens een afrekenformulier toegezonden aan de aanvrager. Het volledig ingevulde formulier dat door de vereniging retour is gezonden, wordt aangemerkt als de aanvraag om subsidie voor het daaropvolgende subsidiejaar.
Artikel 35. Subsidieverantwoording
Indien blijkt uit het afrekenformulier dat er geen of onvoldoende activiteiten zijn uitgevoerd, kan in afwijking van artikel 34, lid 3, de subsidie lager worden vastgesteld dan de toegekende subsidie.
Hoofdstuk 8. Budgetsubsidie
Artikel 36. Kosten die voor subsidie in aanmerking komen
2. Voor subsidie komen de redelijk gemaakte kosten in aanmerking die direct verbonden zijn met de uitvoering van een activiteit als bedoeld in artikel 3.
3. De aanvrager dient een activiteit aan te bieden voor inwoners van de gemeente Steenbergen, welke grotendeels door professionals wordt uitgevoerd dan wel ondersteund en/of het beheer en/of de exploitatie van gemeenschapsaccommodaties als taak heeft.
4. Het college kan een aanvraag om subsidie afwijzen indien de aanvraag in productenaanbod gelijk is aan een rechtspersoon die reeds subsidie ontvangt.
Artikel 37. Hoogte van de subsidie
1. Het toegekende subsidiebedrag wordt vastgesteld aan de hand van het door een aanvrager ingediende plan en begroting.
2. Jaarlijks kan, voor zover een subsidieaanvraag daartoe aanleiding geeft, het subsidiebedrag worden aangepast met maximaal het in een overeenkomst opgenomen prijsindexcijfer c.q. CAO ontwikkeling.
3. Voor het verstrekken van subsidie kan een subsidieovereenkomst worden afgesloten.
Artikel 38. Aanvraag en beslissing
1. Een aanvraag om subsidie wordt, in afwijking van artikel 7, tweede lid, van de ASV schriftelijk ingediend, getekend door ten minste één lid van het bestuur van de rechtspersoon en dient toegelicht te worden met:
a. een begroting en werkplan (waar van toepassing aangevuld met een activiteitenplanning);
b. een lijst met de actuele opgave van namen en adressen van bestuursleden van de rechtspersoon.
2. Het college kan een dekkingsplan vragen bij een aanvraag boven een bepaald subsidiebedrag.
3. Het college kan een meerjarige subsidieovereenkomst afsluiten:
a. het college treedt in overleg over de gewenste activiteiten, prestaties en resultaten, overige subsidieverplichtingen en de hoogte van de te verstrekken subsidie om tot een overeenkomst te komen;
b. voorafgaand aan het verstrijken van de periode als bedoeld in het vorige lid wordt er overleg gevoerd over de voortzetting van de subsidierelatie.
4. Het college geeft de verleningbeschikking af na vaststelling van het welzijnsplan en uiterlijk op 31 december van het jaar voorafgaand aan het jaar waarop de aanvraag betrekking heeft.
Artikel 39. Aanvullende verplichtingen
1. Een subsidieontvanger dient toestemming te vragen aan het college voor het vormen van reserve met een specifiek bestedingsdoel.
2. Indien subsidieverstrekking heeft geleid tot vermogensvorming bij de subsidieontvanger, wordt terugbetaling gevorderd tot maximaal het verstrekte subsidiebedrag.
3. Een subsidieontvanger is aan het college in de gevallen als bedoeld in artikel 4:41, tweede lid, van de Awb een vergoeding van de vermogenswaarden verschuldigd.
4. Bij de bepaling van de hoogte van de in het vorige lid bedoelde vergoeding wordt uitgegaan van de waarde van de vermogensbestanddelen op het tijdstip waarop de vergoeding verschuldigd wordt, met dien verstande dat in geval van ontvangst van 5. schadevergoeding voor verlies of beschadiging van zaken wordt uitgegaan van het bedrag dat als schadevergoeding door de subsidieontvanger wordt ontvangen.
5. Indien het de waarde van onroerende zaken betreft, geschiedt de waardebepaling als bedoeld in het vorige lid door een onafhankelijke deskundige.
Artikel 40. Verantwoording
1. Een aanvrager dient, bij een toegekend bedrag van minder dan € 100.000,- de besteding van de subsidie te verantwoorden op de wijze vastgelegd in artikel 18 van de ASV, behoudens het tweede lid onder d.
2. Een aanvrager dient, bij een toegekend bedrag van meer dan € 100.000,- de besteding van de subsidie te verantwoorden op de wijze vastgelegd in artikel 18 van de ASV.
3. Een aanvrager dient de besteding van de subsidie, in afwijking van artikel 18, eerste lid onder a, van de ASV, uiterlijk 1 juli van het daaropvolgende subsidiejaar te verantwoorden.
Artikel 41. Subsidievaststelling
Een subsidie wordt, in afwijking van artikel 19, eerste lid, van de ASV, vastgesteld voor 1 december van het daaropvolgende subsidiejaar na het indienen van de jaarstukken.
Hoofdstuk 9. Overig
Artikel 42. Inwerkingtreding
1. Deze subsidieregeling treedt in werking op 1 januari 2019.
2. De subsidieregeling Welzijn d.d. 8 november 2016, wordt ingetrokken met ingang van 1 januari 2019.
Artikel 43. Overgangsbepaling
1. Op subsidies, aangevraagd vóór de inwerkingtreding van deze “Subsidieregeling Welzijn 2019 Gemeente Steenbergen” is de Subsidieregeling Welzijn 2016 van toepassing.
2. Voor aanvragers van een structurele activiteitensubsidie die een aanvraag voor subsidie indienen voor het subsidiejaar 2020 en door toepassing van deze regeling een lager bedrag aan subsidie ontvangen dan voor het subsidiejaar 2019 is toegekend, wordt de navolgende overgangsbepaling gehanteerd:
Voor een aanvrager die activiteiten organiseert als bedoeld in artikel 27 geldt:
a. geen overgangsperiode bij een verschil kleiner dan € 500. Met ingang van 2020 geldt het nieuwe subsidiebedrag;
b. een overgangsperiode van twee jaar bij een verschil tussen € 500 en € 1.000;
c. een overgangsperiode van drie jaar bij een verschil tussen € 1.001 en € 3.000;
d. een overgangsperiode van vier jaar bij een verschil groter dan € 3.000.
Deze bepaling is alleen van toepassing voor de in artikel 27 onder sub d en e genoemde aanvragers die nadelige gevolgen ondervinden van de toegevoegde bepaling in artikel 4, lid 2 en artikel 5, lid 2 van bijlage 1.
4. Hetgeen benoemd in dit artikel onder lid 2 is niet van toepassing wanneer een lager subsidiebedrag het gevolg is van natuurlijke afname van het ledenbestand.
5. Sport- en Culturele verenigingen die in 2018 een structurele Activiteitensubsidie ontvangen blijven deze vorm van subsidie ook onder de “Subsidieregeling Welzijn 2019 Gemeente Steenbergen” behouden.
Artikel 44. Citeertitel
Deze subsidieregeling wordt aangehaald als: Subsidieregeling welzijn 2019 gemeente Steenbergen.
Bijlage 1 bijlage bij artikel 27 van de Subsidieregeling welzijn 2019 gemeente Steenbergen
Deze bijlage betreft een uitwerking van artikel 27, vijfde lid, van de Subsidieregeling welzijn 2019 gemeente Steenbergen, waarin is bepaald dat de aanvrager in aanmerking kan komen voor een aanvullend subsidiebedrag zoals hieronder opgenomen.
Artikel 1. Dorps- of stadsraad
De aanvrager kan in aanmerking komen voor een activiteitenbudget van € 0,25 per inwoner voor het organiseren van activiteiten en/of het aanschaffen van materialen.
Artikel 2. EHBO-vereniging
De aanvrager kan in aanmerking komen voor een aanvullende subsidie voor een of meer van de volgende activiteiten met het daaraan gekoppelde subsidiebedrag:
a. een bedrag van € 200 bij het verzorgen van trainingen en herhalingslessen;
b. bij het ondersteunen van evenementen:
1) een bedrag van € 200,- bij 1 tot 5 evenementen per jaar;
2) een bedrag van € 300,- bij 6 tot 10 evenementen per jaar;
3) een bedrag van € 400,- bij 11 tot 15 evenementen per jaar.
Indien na afloop van een jaar blijkt dat het aantal evenementen tot een andere (lagere) categorie behoort, wordt de subsidie naar beneden toe bijgesteld.
Artikel 3. Jeugdvereniging
De aanvrager kan in aanmerking komen voor een aanvullende subsidie voor een of meer van de volgende activiteiten met het daaraan gekoppelde subsidiebedrag:
a. een bedrag van € 1.200,- bij het bieden van wekelijkse activiteiten;
b. een bedrag van € 1.000,- bij het bieden van meerdaagse vakantieactiviteiten.
Artikel 4. Sportvereniging
1. De aanvrager kan in aanmerking komen voor een aanvullende subsidie boven op de basissubsidie van € 400,-voor een of meer van de volgende activiteiten met het daaraan gekoppelde subsidiebedrag, waarvan de hoogte afhankelijk is van het aantal leden van de vereniging:
a. bij het verzorgen van trainingen:
1) een bedrag van € 150, bij 25 tot 50 leden;
2) een bedrag van € 200,- bij 51 tot 150 leden;
3) een bedrag van € 425,- bij 151 tot 250 leden;
4) een bedrag van € 750,- bij 251 tot 400 leden;
5) een bedrag van € 1.300,- bij meer dan 400 leden;
b. bij het organiseren en/ of deelnemen aan toernooien en het organiseren en/of deelnemen aan competitiewedstrijden;
1) een bedrag van € 100,-. bij 25 tot 50 leden;
2) een bedrag van € 150,-. bij 51 tot 150 leden;
3) een bedrag van € 450,- bij 151 tot 250 leden;
4) een bedrag van € 700,- bij 251 tot 400 leden;
5) een bedrag van € 1300,-bij meer dan 400 leden;
c. bij de inzet van deskundig kader:
1) een bedrag van € 150,- bij 25 tot 50 leden;
2) een bedrag van € 200,- bij 51 tot 150 leden;
3) een bedrag van € 425,- bij 151 tot 250 leden;
4) een bedrag van € 750,- bij 251 tot 400 leden;
5) een bedrag van € 1.300 bij meer dan 400 leden;
d. bij de aanwezigheid van voldoende en degelijk materiaal:
1) een bedrag van € 50,-. bij 25 tot 50 leden;
2) een bedrag van € 75,- bij 51 tot 150 leden;
3) een bedrag van € 225,- bij 151 tot 250 leden;
4) een bedrag van € 350,- bij 251 tot 400 leden;
5) een bedrag van € 650,- meer dan 400 leden;
e. bij een jeugdledenaantal van ten minste 35%:
1) een bedrag van € 275,-. bij 25 tot 50 leden;
2) een bedrag van € 325,- bij 51 tot 150 leden;
3) een bedrag van € 375,- bij 151 tot 250 leden;
4) een bedrag van € 425,- bij 251 tot 400 leden;
5) een bedrag van € 475,- meer dan 400 leden;
2. Indien een aanvrager een leden-/deelnemersaantal heeft van 5 tot en met 24 vindt toekenning van de subsidie procentueel per lid/deelnemer plaats (4% per lid/deelnemer) aan de hand van het voorgaande lid sub a onder 1, b onder 1, c onder 1, d onder 1, e onder 1 genoemde bedragen.
Artikel 5. Cultuurvereniging
-
1.
De aanvrager kan in aanmerking komen voor een aanvullende subsidie voor een of meer van de volgende activiteiten met het daaraan gekoppelde subsidiebedrag, waarvan de hoogte afhankelijk is van het aantal leden van de vereniging:
-
a.
bij het verzorgen van repetities en lessen:
-
1)
een bedrag van € 975,- bij 25 tot 50 leden/deelnemers;
-
2)
een bedrag van € 1.375,-. bij 51 tot 150 leden/deelnemers;
-
3)
een bedrag van € 2.275,-. bij 151 tot 250 leden/deelnemers;
-
4)
een bedrag van € 3.850,- bij 251 tot 400 leden/deelnemers;
-
5)
een bedrag van € 4.250,- bij meer dan 400 leden/deelnemers.
-
b.
bij het organiseren van concerten en optredens:
-
1)
een bedrag van € 450,- bij 25 tot 50 leden/deelnemers;
-
2)
een bedrag van € 550,-. bij 51 tot 150 leden/deelnemers;
-
3)
een bedrag van € 875,-. bij 151 tot 250 leden/deelnemers;
-
4)
een bedrag van € 2.100,-. bij 251 tot 400 leden/deelnemers;
-
5)
een bedrag van € 2.400,- bij meer dan 400 leden/deelnemers.
-
c.
bij het deelnemen aan concoursen:
-
1)
een bedrag van € 450,- bij 25 tot 50 leden/deelnemers;
-
2)
een bedrag van € 550,-. bij 51 tot 150 leden/deelnemers;
-
3)
een bedrag van € 875,-. bij 151 tot 250 leden/deelnemers;
-
4)
een bedrag van € 2.100,- bij 251 tot 400 leden/deelnemers;
-
5)
een bedrag van € 2.400,- bij meer dan 400 leden/deelnemers.
-
d.
bij de inzet van deskundig kader:
-
1)
een bedrag van € 975,-. bij 25 tot 50 leden/deelnemers;
-
2)
een bedrag van € 1.375,- bij 51 tot 150 leden/deelnemers;
-
3)
een bedrag van € 2.275,- bij 151 tot 250 leden/deelnemers;
-
4)
een bedrag van € 3.850,-. bij 251 tot 400 leden/deelnemers;
-
5)
een bedrag van € 4.250,- bij meer dan 400 leden/deelnemers.
-
e.
bij de aanwezigheid van voldoende en degelijk materiaal:
-
1)
een bedrag van € 450,- bij 25 tot 50 leden/deelnemers;
-
2)
een bedrag van € 550,- bij 51 tot 150 leden/deelnemers;
-
3)
een bedrag van € 875,-. bij 151 tot 250 leden/deelnemers;
-
4)
een bedrag van € 2.100,- bij 251 tot 400 leden/deelnemers;
-
5)
een bedrag van € 2.400,- bij meer dan 400 leden/deelnemers.
-
2.
Indien een aanvrager een leden-/deelnemersaantal heeft van 5 tot en met 24 vindt toekenning van de subsidie procentueel per lid/deelnemer plaats (4% per lid/deelnemer) aan de hand van het voorgaande lid sub a onder 1, b onder 1, c onder 1, d onder 1, e onder 1 genoemde bedragen.
Artikel 6. Volkscultuur
De aanvrager kan in aanmerking komen voor een aanvullende subsidie boven op de basissubsidie van € 400,- voor een of meer van de volgende activiteiten met het daaraan gekoppelde subsidiebedrag, waarvan de hoogte afhankelijk is van de grootte van de kern waar een activiteit georganiseerd wordt:
-
a.
bij het organiseren van een carnavalsoptocht:
-
1)
een bedrag van € 550,- bij een kern met meer dan 2.000 inwoners;
-
2)
een bedrag van € 1.550,-.bij een kern met meer dan 5.000 inwoners;
-
3)
een bedrag van € 3.600,-. bij een kern met meer dan 10.000 inwoners.
-
b.
bij het organiseren van een activiteit in het kader van Koningsdag en/of 4-5 mei:
-
1)
een bedrag van € 300,-. bij een kern met meer dan 2.000 inwoners;
-
2)
een bedrag van € 750,- bij een kern met meer dan 5.000 inwoners;
-
3)
een bedrag van € 1.750,-. bij een kern met meer dan 10.000 inwoners.
-
c.
bij het organiseren van een Sinterklaasintocht:
-
1)
een bedrag van € 100,- bij een kern met meer dan 2.000 inwoners;
-
2)
een bedrag van € 250,-. bij een kern met meer dan 5.000 inwoners;
-
3)
een bedrag van € 650,- bij een kern met meer dan 10.000 inwoners.
Bijlage 2 bijlage bij artikel 16, sub b en artikel 17, tweede lid, en van de Subsidieregeling welzijn 2019 gemeente Steenbergen
Deze bijlage betreft een uitwerking van artikel 16, sub b en artikel 17, tweede lid van de Subsidieregeling welzijn 2019 gemeente Steenbergen, waarin is bepaald dat de aanvrager in aanmerking kan komen voor een subsidie in het kader van maatschappelijke inzet.
Artikel 1. Activiteitensubsidie in het kader van maatschappelijke inzet
Ter toelichting op de begripsomschrijving ‘maatschappelijke inzet’ zoals bedoeld in de Subsidieregeling welzijn 2019:
Het doel is de kwetsbare burger zoveel als mogelijk (actief) deel te laten nemen aan de activiteiten van verenigingen of stichtingen in de gemeente en daarmee aan het maatschappelijk leven. Hiermee wordt bijgedragen aan het oplossen van problemen die bij deze doelgroep leven zoals sociaal isolement en het risico op het oplopen van achterstanden in de maatschappij waardoor de zelfredzaamheid wordt aangetast en de mate van participatie wordt belemmerd.
De activiteiten die worden georganiseerd in het kader van maatschappelijke inzet zijn aanvullend op de reguliere activiteiten van de vereniging of stichting. Denk daarbij aan de volgende activiteiten:
-
a.
Activiteiten gericht op gezonder leven van chronisch zieken, mensen met overgewicht e.d.;
-
b.
Activiteiten voor en met mensen met een lichamelijke en/of verstandelijke handicap;
-
c.
Activiteiten waarbij langdurig werklozen worden ingezet als vrijwilliger bij de vereniging;
-
d.
Activiteiten waarbij kwetsbare burgers uit verzorgingshuizen worden opgehaald om hen te laten deelnemen aan een activiteit of bezoek van een wedstrijd/optreden of aan activiteiten voor de vitaliteit e.d..
De activiteiten dienen uiteindelijk er toe te leiden dat kwetsbare burgers aansluiting vinden bij de reguliere activiteiten van de vereniging of stichting in de gemeente Steenbergen.
Artikel 2. Samenwerking met lokale partners
Voor het organiseren van de activiteiten in het kader van maatschappelijke inzet wordt verwacht dat de aanvrager een samenwerkingsverband aangaat met andere organisaties. Denk daarbij aan scholen,
ouderverenigingen, (lokale) zorg- en welzijnsinstellingen, buurtverenigingen en cliëntvertegenwoordigers. Het niet voldoen aan deze voorwaarde kan leiden tot afwijzing van de subsidie.
Artikel 3. Hoogte van de subsidie
De aanvrager kan in aanmerking komen voor een subsidie in het kader van maatschappelijke inzet met het daaraan gekoppelde subsidiebedrag, waarvan de hoogte afhankelijk is van het aantal leden/deelnemers aan de activiteit:
-
1.
Een bedrag van € 1.000,- bij 20 tot 50 leden/deelnemers;
-
2.
een bedrag van € 1.500,-. bij 51 tot 75 leden/deelnemers;
-
3.
een bedrag van € 2.500,-. bij 76 en meer leden/deelnemers.
Bijlage 3 bijlage bij artikel 28, derde lid en artikel 33, tweede lid van de Subsidieregeling welzijn 2019 gemeente Steenbergen
Deze bijlage betreft een uitwerking van artikel 28, derde lid en artikel 33, tweede lid van de Subsidieregeling welzijn 2019, waarin is bepaald dat de aanvrager in aanmerking kan komen voor een aanvullend subsidiebedrag van € 150,-.
Artikel 1. Aanvullende subsidie voor kwetsbare burgers
De aanvrager kan in aanmerking komen voor een aanvullende subsidie indien de aanvrager zich inspant om de kwetsbare burger zo lang als mogelijk aan zijn reguliere activiteiten deel te laten nemen. Organisaties die in aanmerking komen voor een basissubsidie of een structurele activiteitensubsidie zoals benoemd in artikel 27 van de Subsidieregeling welzijn 2019 gemeente Steenbergen kunnen deze aanvullende subsidie aanvragen. De subsidiabele activiteiten worden in twee categorieën ingedeeld:
1. voor de eigen leden:
a. om voor subsidie in aanmerking te komen dient de aanvrager minimaal de volgende zaken voor zijn rekening te nemen;
1) organiseren van vervoer van en naar de activiteit(en).
2) begeleiding en ondersteuning tijdens de activiteit(en).
2. voor de niet eigen leden:
a. aanvragers die als reguliere activiteit activiteiten in het kader van volkscultuur organiseren en die de kwetsbare burger hierbij op een andere wijze actief betrekken als zij niet naar de reguliere activiteiten kunnen komen. Hieronder vallen o.a. bezoeken aan zorginstellingen.
b. aanvragers die structureel een activiteit faciliteren en/of organiseren en begeleiden voor niet-leden zijnde kwetsbare burgers.
De activiteiten voor de kwetsbare burger worden uitgevoerd door de eigen leden van de vereniging of stichting en vinden minimaal maandelijks plaats. In specifieke gevallen kan een activiteit die gedurende één week per jaar plaatsvindt in aanmerking komen voor subsidie.
Artikel 2. Hoogte van de subsidie
De hoogte van de subsidie bedraagt per aanvrager, per kalenderjaar € 150.
Artikel 3. Aanvraag en beslissing
Een aanvraag dient in afwijking van artikel 7, tweede lid, van de ASV, toegelicht te worden met een:
-
a.
beschrijving van de activiteit(en) met het verwachte leden-/deelnemersaantal van de kwetsbare burger;
-
b.
een beschrijving van de inzet die de aanvrager pleegt om de kwetsbare burger actief te laten deelnemen.