gemeente Steenbergen | Subsidieregels Peuteropvang gemeente Steenbergen 2021

Officiele publicatie

Subsidieregels Peuteropvang gemeente Steenbergen 2021

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Steenbergen; gelet op titel 4.2 van de Algemene wet bestuursrecht en de Algemene subsidieverordening Steenbergen;

besluit:

vast te stellen de navolgende subsidieregels Peuteropvang 2021 met inbegrip van de daarbij behorende bijlage(n).

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In deze nadere regels wordt verstaan onder:

  • a.
    Peuters: in de gemeente Steenbergen woonachtige kinderen van 2 tot 4 jaar.
  • b.
    Bestuursrechtelijke handhaving: handhaving in de vorm van een genomen besluit tot het opleggen van een last onder dwangsom, bestuursdwang of een bestuurlijke boete.
  • c.
    College: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Steenbergen.
  • d.
    Doelgroep peuter: peuter woonachtig in de gemeente Steenbergen van 2,5 tot 4 jaar die op indicatie van de Jeugdgezondheidszorg (JGZ) en in samenspraak met de beroepskracht in aanmerking komt voor een peuterplaats VVE. Op basis van individueel maatwerk kan de mogelijkheid geboden worden om doelgroep peuters vanaf 2 jaar te laten instromen.
  • e.
    DUO: Dienst Uitvoering Onderwijs, onderdeel van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap.
  • f.
    Houder: de rechtspersoon aan wie een onderneming als bedoeld in de Handelsregisterwet toebehoort, waarbij onder ‘onderneming’ wordt begrepen een in Steenbergen gevestigde locatie voor kinderopvang waar peuteropvang wordt uitgevoerd en die in het LRKP staat geregistreerd als kinderdagverblijf.
  • g.
    Kinderdagverblijf: locatie waar dagopvang voor kinderen tussen de 0 en 4 jaar wordt gerealiseerd, volgens de eisen van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen.
  • h.
    Kinderopvangtoeslag: de tegemoetkoming van het Rijk aan ouders bedoeld als gedeeltelijke bijdrage in de kosten voor in het LRKP geregistreerde kinderopvang.
  • i.
    LRKP: Landelijk Register Kinderopvang en Peuterspeelzalen: Register waarin kinderopvangvoorzieningen en peuterspeelzalen zijn opgenomen die voldoen aan de wettelijke eisen.
  • j.
    Ouderbijdrage: financiële vergoeding die ouders moeten betalen voor de afname van een peuterplaats (hetzij regulier, hetzij VVE) voor hun kind, afgestemd op het verzamelinkomen van het huishouden, welke zij aangeven op het formulier “Inkomensgegevens t.b.v. inkomensafhankelijke ouderbijdrage kinderopvang”.
  • k.
    Ouderbijdragentabel: een door het college opgesteld overzicht van de ouderbijdrage per inkomensgroep.
  • l.
    Ouders: ouder(s) of verzorgers van de peuter.
  • m.
    Peutergroep: een groep die bestaat uit reguliere peuterplaatsen, kostwinner peuterplaatsen en VVE(doelgroep) peuterplaatsen.
  • n.
    Peuterplaats regulier: plek van twee dagdelen per week, gedurende 40 weken per jaar, zonder gemeentelijke subsidie. Het aantal uren per peuterplaats per week is 6. De plek bevindt zich op een peuteropvang- of kinderopvanglocatie die in het LRKP staat geregistreerd.
  • o.
    Peuterplaats kostwinner: plek van twee dagdelen per week, gedurende 40 weken per jaar, met gemeentelijke subsidie. Het aantal uren per peuterplaats per week is 8. De plek bevindt zich op een peuteropvang- of kinderopvanglocatie die in het LRKP staat geregistreerd.
  • p.
    Peuterplaats VVE: plek voor doelgroep peuters vanaf 2,5 jaar tot het moment waarop zij uitstromen naar de basisschool, van vier dagdelen per week, verspreid over minimaal 2 weekdagen, gedurende 40 weken per jaar. Het aantal uren per week is 16. Op basis van individueel maatwerk kan de mogelijkheid geboden worden om doelgroep peuters vanaf 2 jaar te laten instromen. De plek bevindt zich op een peuteropvanglocatie die in het LRKP staat geregistreerd als VVE gecertificeerd.
  • q.
    Peuteropvang: educatieve opvang voor kinderen vanaf 2 jaar tot het moment waarop zij naar de basisschool uitstromen, gericht op ontwikkeling stimulerende voorbereiding op de basisschool en die voldoet aan de eisen uit de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen met het daarbij behorende Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie. Peuteropvang wordt uitgevoerd op peuteropvanglocaties in groepen van maximaal 16 peuters per groep. De ontwikkeling van alle peuters wordt gevolgd middels een observatiesysteem dat de peuter/kleuterontwikkeling en/of de leervorderingen op een gestructureerde wijze voor alle kinderen in beeld brengt.
  • r.
    Peuteropvanglocatie: de locatie, geregistreerd als kinderdagverblijf in Steenbergen in het LRKP, waar de houder peuteropvang uitvoert. De locatie is tenminste vier dagdelen per week geopend voor peuteropvang.
  • s.
    Vereiste taalniveaus: de landelijk gehanteerde eisen aan de taalniveaus van pedagogisch medewerkers op de peuterwerklocaties, te weten de taaleis 3F op de onderdelen lezen en mondelinge vaardigheden.
  • t.
    Verzamelinkomen: door de Belastingdienst gehanteerde term voor het jaarinkomen uit box 1, box 2 en box 3 verminderd met de aftrekposten. Het betreft hier het jaarinkomen van het hele gezin.
  • u.
    VVE (voor- en vroegschoolse educatie): hier opgevat als peuteropvang voor kinderen vanaf 2,5 jaar tot het moment waarop zij naar de basisschool uitstromen, waarin via een VVE-programma op gestructureerde en samenhangende wijze activiteiten worden aangeboden gericht op het stimuleren van de ontwikkeling van kinderen op het gebied van rekenen, taal, motoriek en sociaal-emotionele ontwikkeling.
  • v.
    VVE-programma: een door de NJI erkend programma waarin op gestructureerde en samenhangende wijze de ontwikkeling wordt gestimuleerd op het gebied van taal, rekenen, motoriek en de sociaal-emotionele ontwikkeling.

Artikel 2 Doel

Deze subsidieregels hebben als doelstelling het mogelijk maken van de uitvoering van de peuteropvang, inclusief VVE, voor de periode van 1 januari 2021 tot en met 31 december 2021

Artikel 3 De aanvrager

Een subsidieaanvraag kan enkel worden ingediend door een houder.

Artikel 4 De aanvraag

1.

De aanvraag van een houder moet door de gemeente zijn ontvangen voor 1 januari 2021

2.

Alleen tijdig ingediende en complete subsidieaanvragen, inclusief alle gevraagde bijlagen, worden in behandeling genomen.

Artikel 5 Bij de subsidieaanvraag in te dienen gegevens

Voor het aanvragen van subsidie dienen de volgende gegevens en stukken overlegd te worden:

  • 1.
    Het format Aanvraagformulier subsidie peuteropvang 2021 gemeente Steenbergen
  • 2.
    Het volledig ingevulde format berekening subsidie peuteropvang 2021 gemeente Steenbergen, met als titel Invulformulier Begroting.
  • 3.
    Een activiteitenplan waarin is aangegeven op welke wijze op de peuteropvang invulling wordt gegeven aan VVE. Tevens dient onderbouwd te worden dat de peuteropvanglocatie voldoet aan alle eisen gesteld conform de wet en de in deze subsidieregeling opgenomen voorschriften.
  • 4.
    Houders die in de voorafgaande subsidieperiode geen subsidie voor peuteropvang hebben ontvangen, dienen daarnaast aan te leveren: de meest recente versie van het jaarverslag, de jaarrekening en de balans.
  • 5.
    Conform het gestelde in artikel 8 lid 2: de VVE-certificaten van de pedagogisch medewerkers van de peuteropvanglocaties waarvoor subsidie wordt aangevraagd. Deze voorwaarde geldt alleen:
    • voor elke in deze subsidieperiode bestaande en nieuw te starten peuteropvanglocatie waarvoor subsidie wordt aangevraagd, en/of
    • voor een in deze subsidieperiode nieuw aan te stellen pedagogisch medewerker op een peuteropvanglocatie waarvoor subsidie wordt aangevraagd en waarvoor in de voorafgaande subsidieperiode subsidie voor peuteropvang is verstrekt.
  • 6.
    Conform het gestelde in artikel 8 lid 1: bewijzen van de taalniveaus van de pedagogisch medewerkers van de peuteropvanglocaties waarvoor subsidie wordt aangevraagd, dan wel bewijzen van lopende deelname aan taalscholing die tot doel heeft de vereiste taalniveaus te bereiken. Deze voorwaarde geldt alleen:
    • voor elke in deze subsidieperiode nieuw te starten peuteropvanglocatie waarvoor subsidie wordt aangevraagd, en/of;
    • voor elke in deze subsidieperiode nieuw aan te stellen pedagogisch medewerker op een peuteropvanglocatie waarvoor subsidie wordt aangevraagd en waarvoor in de voorafgaande subsidieperiode subsidie voor peuterwerk is verstrekt.
  • 7.
    Conform het gestelde in artikel 8 lid 1: een plan van aanpak voor samenwerking met het basisonderwijs; vastgelegd in een zogenaamd borgingsdocument.

Artikel 6 Doelgroepen

Subsidie is beschikbaar voor de volgende peuters:

  • 1.
    Kostwinner peuters, die niet onder de Wet Kinderopvang vallen omdat slechts één van beide ouders werkt, die een peuterplaats kostwinner bezetten van twee dagdelen per week, 4 uur per dagdeel.
  • 2.
    Doelgroep peuters uit de gemeente Steenbergen, die niet onder de Wet Kinderopvang vallen, van 2,5 jaar tot het moment waarop zij naar de basisschool uitstromen, die gedurende deze periode 960 uur VVE aangeboden kunnen krijgen. Op basis van individueel maatwerk kan de mogelijkheid geboden worden om doelgroep peuters vanaf 2 jaar te laten instromen.
  • 3.
    Doelgroep peuters uit de gemeente Steenbergen, die wel onder de Wet Kinderopvang vallen, van 2,5 jaar tot het moment waarop zij naar de basisschool uitstromen, die gedurende deze periode 960 uur VVE aangeboden kunnen krijgen. Op basis van individueel maatwerk kan de mogelijkheid geboden worden om doelgroep peuters vanaf 2 jaar te laten instromen.

Artikel 7 Hoogte van de subsidie

1.

Het college subsidieert een uurtarief voor peuteropvang met een maximum van € 9,54 per uur.

2.

Het college subsidieert per maand per bezette peuterplaats. Voor de in artikel 6 genoemde doelgroepen gelden de volgende maximale subsidiebedragen:

  • a.
    Voor de in artikel 6 lid 1 genoemde doelgroep bedraagt de maximale subsidie per bezette peuterplaats per jaar: 8 uren per week x maximaal € 9,54 per uur x 40 weken minus de vaste ouderbijdrage. De vaste ouderbijdrage wordt berekend zoals verwoord in artikel 10 a.
  • b.
    Voor de in artikel 6 lid 2 genoemde doelgroep bedraagt de maximale subsidie per bezette peuterplaats voor 1,5 jaar 960 uur x maximaal € 9,54 per uur minus de vaste ouderbijdrage voor de eerste 6 uur aangeboden VVE per week. De vaste ouderbijdrage wordt berekend zoals verwoord in artikel 10 b.
3.

Voor de in artikel 6 lid 3 genoemde doelgroep bedraagt de maximale subsidie per bezette peuterplaats voor 1,5 jaar 960 uur x maximaal € 9,54 per uur minus de ouderbijdrage zoals in artikel 10 b verwoord. De ouderbijdrage wordt berekend voor de eerste 6 uur aangeboden VVE per week.

4.

Als de ouderbijdrage minder dan 12 keer per jaar in rekening wordt gebracht, dan vindt op bovenstaande berekeningen uit de tekst sub a en b een correctie plaats in de vorm van een aanpassing van de 12 maanden factor.

5.

Het definitieve subsidiebedrag wordt vastgesteld na afloop van de subsidieperiode, op basis van de gegevens uit de eindrapportage van de houder. Deze vaststelling vindt plaats op basis van het werkelijke aantal bezette peuterplaats (daaronder wordt hier begrepen het aantal afgenomen uren per werkelijk bezette peuterplaats (kostwinner en VVE), het gehanteerde uurtarief, en de totaal in rekening gebrachte ouderbijdragen en kan een terugvordering tot gevolg hebben als houder minder bezette peuterplaats heeft gerealiseerd dan het aantal waarop de hoogte van de subsidieverlening was gebaseerd.

Artikel 8 Voorwaarden om voor subsidie in aanmerking te komen

1.

Subsidie wordt uitsluitend verstrekt aan houders die voldoen aan de volgende voorwaarden:

  • -
    Er wordt voldaan aan de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen, het Besluit basisvoorwaarden voorschoolse educatie, kwaliteitseisen voor- en vroegschoolse educatie van de inspectie van het onderwijs en de vereisten vanuit de inspectie GGD.
  • -
    De locatie staat geregistreerd als kinderopvangvoorziening in het landelijk register.
  • -
    Er wordt medewerking verleend aan onderzoek en monitoring om te controleren of voldaan wordt aan de subsidievoorwaarden.
  • -
    Er is sprake van een warme overdracht van peuters naar de basisschool. Dit houdt het volgende in: in de overdracht geeft de peuteropvanglocatie (als voorschoolse voorziening) persoonlijk - en bij voorkeur in aanwezigheid van de ouders – informatie mee over de ontwikkeling van het kind, onder andere op gebied van taal, spel, motoriek en hoe het kind met andere kinderen omgaat.
  • -
    De pedagogisch medewerkers beschikken op het moment van de start van de subsidieperiode over de vereiste taalniveaus, dan wel volgen aantoonbaar op het moment van de subsidieaanvraag scholing die tot doel heeft de genoemde taalniveaus te bereiken.
  • -
    De houder werkt voor elke peuteropvanglocatie aantoonbaar samen met een of meer basisscholen. Deze samenwerking blijkt uit een gezamenlijk plan van aanpak van de peuteropvanglocatie en de basisschool (of basisscholen) voor de realisatie van een doorgaande lijn.
2.

Om in aanmerking te komen voor de subsidie voor de doelgroepkinderen gelden de volgende aanvullende voorwaarden:

  • De locatie staat geregistreerd als kinderopvangvoorziening met VVE in het landelijk register
  • De pedagogisch medewerkers op de betreffende peuteropvanglocatie zijn gecertificeerd voor het VVE-programma waarmee op die locatie wordt gewerkt; er wordt uitgegaan van 2 gecertificeerde pedagogische medewerkers per groep en per dagdeel.
  • De gemeente krijgt geanonimiseerde, verzamelde resultaatgegevens van de doelgroepkinderen om de effectiviteit van VVE te kunnen monitoren.
  • Afspraken over de doorgaande leerlijn worden vastgelegd in een zogenaamd borgingsdocument, dat door de houder in samenwerking met het primair onderwijs wordt opgesteld.
3.

De te subsidiëren activiteiten starten op zijn vroegst op 1 januari 2021 en lopen na de start tenminste door tot en met 31 december 2021.

4.

Onverminderd de weigeringsgronden als bedoeld in artikel 10 van de Algemene subsidieverordening Steenbergen en de subsidievoorwaarden als opgenomen in deze subsidieregels, kan de subsidie in ieder geval worden geweigerd indien:

  • voor een van de vestigingen van de houder vanaf het moment van subsidieaanvraag tot het moment van subsidieverlening bestuursrechtelijke handhaving van kracht is of wordt.

Artikel 9 Toetsing recht op een gesubsidieerde peuterplaats

1.

Voor het toetsen of een peuter in aanmerking komt voor een gesubsidieerde peuterplaats dient de houder vast te stellen of ouders recht hebben op kinderopvangtoeslag. Dit doet de houder aan de hand van de Verklaring geen recht op kinderopvangtoeslag.

2.

Indien het verwachte verzamelinkomen over 2021 gewijzigd is ten opzichte van het verzamelinkomen dat is aangegeven op de Inkomensverklaring(en) over 2020 dient deze verklaring aangevuld te worden met documenten waaruit de hoogte van het verwachte verzamelinkomen over 2021 blijkt. Dit kunnen zijn: salarisstrook, uitkeringsspecificatie, werkgeversverklaring, verklaring van schuldsanering etc. Uit de documenten dient te blijken dat de inkomenswijziging structureel is, en in ieder geval geldt voor de maand voorafgaand aan plaatsing op een peuterplaats.

3.

De houder houdt een administratie bij van de documenten aan de hand waarvan de toetsing 'recht op een gesubsidieerde plek' is gedaan, en van bevindingen van deze toetsing.

Artikel 10 a. De ouderbijdrage voor ouders zonder recht op kinderopvangtoeslag

1.

De hoogte van de vaste ouderbijdrage die de houder in rekening brengt wordt door de houder jaarlijks geïndexeerd en vastgesteld.

2.

De houder geeft bij aanvraag van de subsidie inzicht in deze vaste ouderbijdrage en toont aan dat deze is geïndexeerd.

3.

Voor de meeruren boven 6 uur (doelgroepkinderen) wordt geen ouderbijdrage in rekening gebracht.

Artikel 10b De ouderbijdrage voor ouders met recht op kinderopvangtoeslag

1.

De houder brengt € 8,46 per uur in rekening bij de ouders. Op basis van dit bedrag kunnen ouders kinderopvangtoeslag aanvragen. Het bedrag dat na aftrek van de kinderopvangtoeslag overblijft is de ouderbijdrage.

2.

Het resterende bedrag van € 1,08 (€ 9,54 - € 8,46) wordt door de gemeente gesubsidieerd.

3.

Voor de meeruren boven 6 uur (doelgroepkinderen) wordt geen ouderbijdrage in rekening gebracht.

Artikel 11 De subsidieverlening

1.

Het college beslist op een tijdig en compleet ingediende subsidieaanvraag binnen zes weken nadat de aanvraag is ingediend.

2.

Indien gedurende de periode waarop de subsidieverlening betrekking heeft voor de betreffende peuteropvanglocatie bestuursrechtelijke handhaving van kracht wordt, kan dat het herzien of intrekken van het besluit tot subsidieverlening tot gevolg hebben en kan de subsidie geheel of gedeeltelijk worden teruggevorderd.

Artikel 12 Verantwoording subsidie

1.

De houder levert uiterlijk voor 1 juni 2022 een aanvraag tot vaststelling van de subsidie in bij het college. Deze aanvraag tot vaststelling bevat:

  • een inhoudelijk verslag, waaruit blijkt dat de activiteiten waarvoor de subsidie is verleend, zijn verricht.
  • een overzicht van de activiteiten en de hieraan verbonden uitgaven en (voor zover van toepassing) inkomsten (financieel verslag of jaarrekening)
  • een balans per eind van het afgelopen subsidietijdvak met een toelichting daarop.
2.

Voor subsidies van € 50.000- en hoger dient de eindrapportage voorzien te zijn van een controleverklaring.

3.

Voor de verstrekte subsidies geldt dat het college bij houder nadere gegevens kan opvragen om de rechtmatigheid van de besteding van de subsidie conform de opgelegde voorwaarden te controleren. Daartoe is de houder verplicht het college desgewenst inzage te geven in diens administratie betreffende onder meer:

  • inkomensverklaringen of andere bewijzen hoogte gezinsinkomen;
  • verklaringen geen recht op kinderopvangtoeslag van ouders;
  • plaatsingsovereenkomst peuter waaruit aantal uren, soort peuterplaats, ouderbijdrage en start- en (verwachte) einddatum blijken.
  • Doelgroep indicaties VVE, afgegeven door de jeugdgezondheidszorg (JGZ), voor plaatsingen van doelgroep peuters.
4.

Als de houder niet in staat is om de aanvraag tot vaststelling, genoemd onder lid 1 van dit artikel, voor 1 juni in te leveren, dient de houder hier voor deze datum uitstel bij de gemeente aan te vragen, waarin wordt aangegeven voor welke periode het uitstel wordt aangevraagd.

Artikel 13 Vaststelling subsidie

1.

De vaststelling van de subsidie vindt plaats op basis van de informatie uit de eindrapportage zoals genoemd in artikel 12 lid 2.

2.

Indien gedurende of na afloop van de subsidieperiode blijkt dat niet voldaan is aan de gehanteerde subsidiecriteria zoals genoemd in artikel 8, heeft het college het recht de subsidie te herzien of lager vast te stellen en de subsidie geheel of gedeeltelijk terug te vorderen.

Artikel 14 Hardheidsclausule

Het college beslist in alle voorkomende gevallen waarin deze nadere regels niet voorzien. Daarnaast is het college bevoegd om in bijzondere gevallen gemotiveerd van deze regeling af te wijken.

Artikel 15 Citeertitel

Deze nadere regels worden aangehaald als ‘Subsidieregels Peuteropvang gemeente Steenbergen 2021’.

Artikel 16 Reikwijdte van de nadere regels

Deze nadere regels zijn van toepassing op alle subsidies die het college in de periode van 1 januari 2021 tot en met 31 december 2021 verstrekt voor de peuteropvang.

Artikel 17 Duur van de nadere regels

Deze nadere regels treden in werking op de dag na bekendmaking en blijven gelden voor zover dat voor de uitvoering van deze nadere regels nodig is.

Aldus vastgesteld door burgemeester en wethouders d.d. 20 april 2021,
de secretaris, de burgemeester,
M.J.P. de Jongh, RA R.P. van den Belt, MBA