gemeente Steenbergen | Subsidieregels peuteropvang gemeente Steenbergen 2024

Officiele publicatie

Subsidieregels peuteropvang gemeente Steenbergen 2024

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Steenbergen;

Gelet op titel 4.2 van de Algemene wet bestuursrecht en de Algemene subsidieverordening Steenbergen

besluit: vast te stellen de navolgende subsidieregels Peuteropvang 2024 met inbegrip van de daarbij behorende bijlage(n).

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In deze subsidieregels wordt verstaan onder:

  • a.
    Peuters: in de gemeente Steenbergen woonachtige kinderen van 2 tot 4 jaar.
  • b.
    Bestuursrechtelijke handhaving: handhaving in de vorm van een genomen besluit tot het opleggen van een last onder dwangsom, bestuursdwang of een bestuurlijke boete.
  • c.
    College: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Steenbergen.
  • d.
    Doelgroep peuter: peuter woonachtig in de gemeente Steenbergen van 2,5 tot 4 jaar die op indicatie van de Jeugdgezondheidszorg (JGZ) en in samenspraak met de beroepskracht in aanmerking komt voor een peuterplaats VVE. Op basis van individueel maatwerk kan de mogelijkheid geboden worden om doelgroep peuters vanaf 2 jaar te laten instromen.
  • e.
    DUO: Dienst Uitvoering Onderwijs, onderdeel van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap.
  • f.
    Houder: de rechtspersoon aan wie een onderneming als bedoeld in de Handelsregisterwet toebehoort, waarbij onder 'onderneming' wordt begrepen een in Steenbergen gevestigde locatie voor kinderopvang waar peuteropvang wordt uitgevoerd en die in het LRKP staat geregistreerd als kinderdagverblijf.
  • g.
    Kinderdagverblijf: locatie waar dagopvang voor kinderen tussen de 0 en 4 jaar wordt gerealiseerd, volgens de eisen van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen.
  • h.
    Kinderopvangtoeslag: de tegemoetkoming van het Rijk aan ouders bedoeld als gedeeltelijke bijdrage in de kosten voor in het LRKP geregistreerde kinderopvang.
  • i.
    LRKP: Landelijk Register Kinderopvang en Peuterspeelzalen: Register waarin kinderopvangvoorzieningen en peuterspeelzalen zijn opgenomen die voldoen aan de wettelijke eisen.
  • j.
    Ouderbijdrage: financiële vergoeding die ouders moeten betalen voor de afname van een peuterplaats (hetzij regulier, hetzij VVE) voor hun kind.
  • k.
    Ouders: ouder(s) of verzorgers van de peuter.
  • l.
    Pedagogisch beleidsmedewerker/coach VVE: medewerker die de functie van coach vervult, is werkzaam op de groep of bezig met het pedagogisch beleid van de kinderopvang organisatie.
  • m.
    Peutergroep: een groep die bestaat uit reguliere peuterplaatsen, kostwinner peuterplaatsen en VVE(doelgroep) peuterplaatsen.
  • n.
    Peuterplaats regulier: plek van twee dagdelen per week, gedurende 40 weken per jaar, zonder gemeentelijke subsidie. Het aantal uren per peuterplaats per week is 6. De plek bevindt zich op een peuteropvang- of kinderopvanglocatie die in het LRKP staat geregistreerd.
  • o.
    Peuterplaats kostwinner: plek van twee dagdelen per week, gedurende 40 weken per jaar, met gemeentelijke subsidie. Het aantal uren per peuterplaats per week is 6. De plek bevindt zich op een peuteropvang- of kinderopvanglocatie die in het LRKP staat geregistreerd.
  • p.
    Peuterplaats VVE: plek voor doelgroep peuters vanaf 2,5 jaar tot het moment waarop zij uitstromen naar de basisschool. Op basis van individueel maatwerk kan de mogelijkheid geboden worden om doelgroep peuters vanaf 2 jaar te laten instromen. De plek bevindt zich op een peuteropvang locatie die in het LRKP staat geregistreerd als VVE gecertificeerd. De doelgroep peuters krijgen maximaal 960uur VVE aangeboden, verdeeld over de 18 maanden dat ze naar de peuteropvang gaan. Deze uren dienen over minimaal 4 dagdelen per week en minimaal 2 weekdagen te worden verspreid.
  • q.
    Peuteropvang: educatieve opvang voor kinderen vanaf 2 jaar tot het moment waarop zij naar de basisschool uitstromen, gericht op ontwikkeling stimulerende voorbereiding op de basisschool en die voldoet aan de eisen uit de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen met het daarbij behorende Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie. Peuteropvang wordt uitgevoerd op peuteropvang locaties in groepen van maximaal 16 peuters per groep. De ontwikkeling van alle peuters wordt gevolgd middels een observatiesysteem dat de peuter/kleuterontwikkeling en/of de leervorderingen op een gestructureerde wijze voor alle kinderen in beeld brengt.
  • r.
    Peuteropvang locatie: de locatie, geregistreerd als kinderdagverblijf in gemeente Steenbergen in het LRKP, waar de houder peuteropvang uitvoert. De locatie is tenminste vier dagdelen per week geopend voor peuteropvang.
  • s.
    Vereiste taalniveaus: de landelijk gehanteerde eisen aan de taalniveaus van pedagogisch medewerkers op de peuterwerklocaties, te weten de taaleis 3F op de onderdelen lezen en mondelinge vaardigheden.
  • t.
    VVE (voor- en vroegschoolse educatie): hier opgevat als peuteropvang voor kinderen vanaf 2,5 jaar tot het moment waarop zij naar de basisschool uitstromen, waarin via een VVE programma op gestructureerde en samenhangende wijze activiteiten worden aangeboden gericht op het stimuleren van de ontwikkeling van kinderen op het gebied van rekenen, taal, motoriek en sociaal-emotionele ontwikkeling.
  • u.
    VVE-programma: een programma waarin op gestructureerde en samenhangende wijze de ontwikkeling wordt gestimuleerd op het gebied van taal, rekenen, motoriek en de sociaal-emotionele ontwikkeling.

Artikel 2 Doel

Deze subsidieregels hebben als doelstelling het mogelijk maken van de uitvoering van de peuteropvang, inclusief VVE voor de periode van 1 januari 2024 tot en met 31 december 2024.

Artikel 3 De aanvrager

Een subsidieaanvraag kan enkel worden ingediend door een houder.

Artikel 4 De aanvraag

1.

De subsidieaanvraag moet in afwijking van artikel 8 eerste lid van de Algemene Subsidieverordening gemeente Steenbergen uiterlijk 1 januari 2024 worden ingediend

2.

Alleen tijdig ingediende en complete subsidieaanvragen, inclusief alle gevraagde bijlagen, worden in behandeling genomen.

Artikel 5 Bij de subsidieaanvraag in te dienen gegevens

Voor het aanvragen van subsidie dienen de volgende gegevens en stukken overlegd te worden:

1.

Het format Aanvraagformulier subsidie peuteropvang 2024 gemeente Steenbergen.

2.

Het volledig ingevulde format berekening subsidie peuteropvang 2024 gemeente Steenbergen, met als titel ‘Invulformulier Subsidieaanvraag 2024’.

3.

Een activiteitenplan waarin is aangegeven op welke wijze op de peuteropvang invulling wordt gegeven aan VVE. Tevens dient onderbouwd te worden dat de peuteropvang locatie voldoet aan alle eisen gesteld conform de wet en de in deze subsidieregeling opgenomen voorschriften.

4.

Houders die in de voorafgaande subsidieperiode geen subsidie voor peuteropvang hebben ontvangen, dienen daarnaast aan te leveren: de meest recente versie van het jaarverslag, de jaarrekening en de balans.

5.

Conform het gestelde in artikel 8 lid 2: de VVE-certificaten van de pedagogisch medewerkers van de peuteropvang locaties waarvoor subsidie wordt aangevraagd. Deze voorwaarde geldt alleen voor elke in deze subsidieperiode bestaande en nieuw te starten peuteropvang locatie waarvoor subsidie wordt aangevraagd, en/of voor een in deze subsidieperiode nieuw aan te stellen pedagogisch medewerker op een peuteropvang locatie waarvoor subsidie wordt aangevraagd en waarvoor in de voorafgaande subsidieperiode subsidie voor peuteropvang is verstrekt.

6.

Conform het gestelde in artikel 8 lid 1: bewijzen van de taalniveaus van de pedagogisch medewerkers van de peuteropvang locaties waarvoor subsidie wordt aangevraagd, dan wel bewijzen van lopende deelname aan taalscholing die tot doel heeft de vereiste taalniveaus te bereiken. Deze voorwaarde geldt alleen: voor elke in deze subsidieperiode nieuw te starten peuteropvang locatie waarvoor subsidie wordt aangevraagd, en/of; voor elke in deze subsidieperiode nieuw aan te stellen pedagogisch medewerker op een peuteropvang locatie waarvoor subsidie wordt aangevraagd en waarvoor in de voorafgaande subsidieperiode subsidie voor peuterwerk is verstrekt.

7.

Conform het gestelde in artikel 8 lid 1: een plan van aanpak voor samenwerking met het basisonderwijs; vastgelegd in een zogenaamd borgingsdocument.

Artikel 6 Doelgroepen

Subsidie is beschikbaar voor de volgende peuters:

1.

Kostwinner peuters, die niet onder de Wet Kinderopvang vallen omdat slechts één van beide ouders werkt, die een peuterplaats kostwinner bezetten van twee dagdelen per week à 3 uur per dagdeel.

2.

Doelgroep peuters uit de gemeente Steenbergen, die niet onder de Wet Kinderopvang vallen, van 2,5 jaar tot het moment waarop zij naar de basisschool uitstromen, die gedurende deze periode 960 uur VVE aangeboden kunnen krijgen. Op basis van individueel maatwerk kan de mogelijkheid geboden worden om doelgroep peuters vanaf 2 jaar te laten instromen.

3.

Doelgroep peuters uit de gemeente Steenbergen, die wel onder de Wet Kinderopvang vallen, van 2,5 jaar tot het moment waarop zij naar de basisschool uitstromen, die gedurende deze periode 960 uur VVE aangeboden kunnen krijgen. Op basis van individueel maatwerk kan de mogelijkheid geboden worden om doelgroep peuters vanaf 2 jaar te laten instromen.

Artikel 7 Hoogte van de subsidie

1.

Het college subsidieert een uurtarief voor peuteropvang met een maximum van € 10,89 per uur.

2.

Het college subsidieert per maand per bezette peuterplaats. Voor de in artikel 6 genoemde doelgroepen gelden de volgende maximale subsidiebedragen:

  • a.
    Voor de in artikel 6 lid 1 genoemde doelgroep bedraagt de maximale subsidie per bezette peuterplaats per jaar: maximaal 6 uren per week x maximaal € 10,89 per uur x 40 weken minus de vaste ouderbijdrage. De vaste ouderbijdrage wordt berekend zoals verwoord in artikel 10a.
  • b.
    Voor de in artikel 6 lid 2 genoemde doelgroep bedraagt de maximale subsidie per bezette peuterplaats voor 1,5 jaar 960 uur x maximaal € 10,89 per uur minus de vaste ouderbijdrage voor de eerste 6 uur aangeboden VVE per week. De vaste ouderbijdrage wordt berekend zoals verwoord in artikel 10a.
  • c.
    Voor de in artikel 6 lid 3 genoemde doelgroep bedraagt de maximale subsidie per bezette peuterplaats voor 1,5 jaar 960 uur x maximaal € 10,89 per uur minus de ouderbijdrage zoals in artikel 10b verwoord. De ouderbijdrage wordt berekend voor de eerste 6 uur aangeboden VVE per week.
3.

Als de ouderbijdrage minder dan 12 keer per jaar in rekening wordt gebracht, dan vindt op bovenstaande berekeningen uit de tekst sub a en b een correctie plaats in de vorm van een aanpassing van de 12 maanden factor.

4.

Het definitieve subsidiebedrag wordt vastgesteld na afloop van de subsidieperiode, op basis van de gegevens uit de eindrapportage van de houder. Deze vaststelling vindt plaats op basis van het werkelijke aantal bezette peuterplaatsen. Dit betreft: het aantal afgenomen uren per werkelijk bezette peuterplaats (kostwinner en VVE), het gehanteerde uurtarief, en de totaal in rekening gebrachte ouderbijdragen en kan een terugvordering tot gevolg hebben als houder minder bezette peuterplaats heeft gerealiseerd dan het aantal waarop de hoogte van de subsidieverlening was gebaseerd.

Artikel 8 Voorwaarden om voor subsidie in aanmerking te komen

1.

Subsidie wordt uitsluitend verstrekt aan houders die voldoen aan de volgende voorwaarden:

  • a.
    Er wordt voldaan aan de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen, het Besluit basisvoorwaarden voorschoolse educatie, kwaliteitseisen voor- en vroegschoolse educatie van de inspectie van het onderwijs en de vereisten vanuit de inspectie GGD.
  • b.
    De locatie staat geregistreerd als kinderopvangvoorziening in het landelijk register.
  • c.
    Er wordt medewerking verleend aan onderzoek en monitoring om te controleren of voldaan wordt aan de subsidievoorwaarden.
  • d.
    Er is sprake van een warme overdracht van peuters naar de basisschool. Dit houdt het volgende in: in de overdracht geeft de peuteropvang locatie (als voorschoolse voorziening) persoonlijk - en bij voorkeur in aanwezigheid van de ouders – informatie mee over de ontwikkeling van het kind, onder andere op gebied van taal, spel, motoriek en hoe het kind met andere kinderen omgaat.
  • e.
    De pedagogisch medewerkers beschikken op het moment van de start van de subsidieperiode over de vereiste taalniveaus, dan wel volgen aantoonbaar op het moment van de subsidieaanvraag scholing die tot doel heeft de genoemde taalniveaus te bereiken.
  • f.
    De houder werkt voor elke peuteropvang locatie aantoonbaar samen met een of meer basisscholen. Deze samenwerking blijkt uit een gezamenlijk plan van aanpak van de peuteropvang locatie en de basisschool (of basisscholen) voor de realisatie van een doorgaande lijn.
2.

Om in aanmerking te komen voor de subsidie voor de doelgroepkinderen gelden de volgende aanvullende voorwaarden:

  • a.
    De locatie staat geregistreerd als kinderopvangvoorziening met VVE in het landelijk register.
  • b.
    Minimaal één pedagogisch medewerker op de betreffende peuteropvanglocatie is opgeleid in het VVE-programma waarmee op die locatie wordt gewerkt. Als een tweede pedagogisch medewerker nog niet in het VVE-programma is geschoold, dient de houder aantoonbaar te maken dat de betreffende training gevolgd gaat worden.
  • c.
    De gemeente krijgt geanonimiseerde, verzamelde resultaatgegevens van de doelgroepkinderen om de effectiviteit van VVE te kunnen monitoren.
  • d.
    Afspraken over de doorgaande leerlijn worden vastgelegd in een zogenaamd borgingsdocument, dat door de houder in samenwerking met het primair onderwijs wordt opgesteld.
3.

De te subsidiëren activiteiten starten op zijn vroegst op 1 januari 2024 en lopen na de start tenminste door tot en met 31 december 2024.

4.

Onverminderd de weigeringsgronden als bedoeld in artikel 10 van de Algemene Subsidieverordening Steenbergen en de subsidievoorwaarden als opgenomen in deze subsidieregels, kan de subsidie in ieder geval worden geweigerd indien:

  • a.
    Voor een van de vestigingen van de houder vanaf het moment van subsidieaanvraag tot het moment van subsidieverlening bestuursrechtelijke handhaving van kracht is of wordt.

Artikel 9 Toetsing recht op een gesubsidieerde peuterplaats

1.

Voor het toetsen of een peuter in aanmerking komt voor een gesubsidieerde peuterplaats dient de houder vast te stellen of ouders recht hebben op kinderopvangtoeslag. Dit doet de houder aan de hand van de Verklaring geen recht op kinderopvangtoeslag.

2.

De houder houdt een administratie bij van de documenten aan de hand waarvan de toetsing ‘recht op een gesubsidieerde plek’ is gedaan, en van bevindingen van deze toetsing.

Artikel 10a De ouderbijdrage voor ouders zonder recht op kinderopvangtoeslag zoals genoemd in artikel 6 lid 1 en lid 2

1.

De hoogte van de vaste ouderbijdrage die de houder in rekening brengt wordt door de houder jaarlijks geïndexeerd en vastgesteld.

2.

De houder geeft bij aanvraag van de subsidie inzicht in deze vaste ouderbijdrage en toont aan dat deze is geïndexeerd.

3.

Voor de meeruren boven 6 uur (doelgroepkinderen) wordt geen ouderbijdrage in rekening gebracht.

Artikel 10b De ouderbijdrage voor ouders met recht op kinderopvangtoeslag zoals genoemd in artikel 6 lid 3

1.

De houder brengt € 9,65 per uur in rekening bij de ouders. Op basis van dit bedrag kunnen ouders kinderopvangtoeslag aanvragen. Het bedrag dat na aftrek van de kinderopvangtoeslag overblijft is de ouderbijdrage. Het resterende bedrag van € 1,24 (€ 10,89 - € 9,65) wordt door de gemeente gesubsidieerd.

2.

Voor de meeruren boven 6 uur (doelgroepkinderen) wordt geen ouderbijdrage in rekening gebracht.

Artikel 11 Subsidie ten behoeve van de pedagogisch beleidsmedewerker/coach VVE

1.

De houder krijgt van de gemeente de inzet van 10 uur per doelgroepkind per jaar vergoed. Aan de houders met minder dan 5 doelgroepkinderen wordt minimaal 50 uur per jaar vergoed.

2.

De gemeente stelt aan de subsidievergoeding de volgende voorwaarden:

  • a.
    Gemeente Steenbergen en de VVE-aanbieders zien een coachende rol bij het invullen van de functie pedagogisch beleidsmedewerker/coach VVE, die daarbij tegelijkertijd mede betrokken is bij het ontwikkelen van passend beleid.
  • b.
    Een houder kan een eigen beleidsmedewerker/coach VVE aanstellen vanaf 25 doelgroepkinderen; bij minder doelgroepkinderen kan gecombineerd worden met de functie pedagogisch medewerker kinderopvang of kan samenwerking worden gezocht met pedagogisch medewerker/coach VVE van andere aanbieders.
  • c.
    Deze medewerker is de schakel tussen (gemeentelijk) VVE-beleid en de uitvoering. Op gemeentelijk niveau deelt de pedagogisch beleidsmedewerker/coach VVE kennis en ervaringen met collega’s van andere aanbieders.
  • d.
    De gemeente en de houders maken gemeentelijk algemene afspraken over de spelregels, rollen en taken met betrekking tot de invulling van de functie pedagogisch beleidsmedewerker/coach VVE.
  • e.
    De verbeteracties waarmee de pedagogisch beleidsmedewerker/coach VVE aan de slag gaat, worden beschreven in het pedagogisch beleidsplan en jaarlijks in het borgingsdocument opgenomen.
  • f.
    “Coaching on the job” van de VVE gecertificeerde pedagogische medewerkers is een belangrijk onderdeel van de taken van de pedagogisch beleidsmedewerker/coach VVE.
  • g.
    De houder beschrijft in het pedagogisch beleidsplan op welke wijze de pedagogisch beleidsmedewerker/coach VVE er voor gaat zorgen dat het doel wordt bereikt (namelijk: verhogen van de kwaliteit van de pedagogisch beleidsmedewerkers/coaches VVE en daarmee van de vroeg- en voorschoolse educatie). Deze beschrijving is vanaf 1 januari 2022 verplicht opgenomen in het beleidsplan van de kinderopvangorganisatie.
  • h.
    Voor de verantwoording van de ureninzet van de pedagogisch beleidsmedewerker/coach VVE moet de houder jaarlijks het aantal doelgroepkinderen per locatie vaststellen, gebaseerd op de peiling op 1 januari. De registratie op 1 januari is bij de (meeste) kinderopvangorganisatie al ingeregeld in het administratiepakket.
  • i.
    Een pedagogisch beleidsmedewerker/coach VVE wordt in schaal 9 gewaardeerd van de CAO Kinderopvang.

Artikel 12 De subsidieverlening

1.

Het college beslist op een tijdig en compleet ingediende subsidieaanvraag in afwijking van artikel 9 eerste lid van de Algemene Subsidieverordening Steenbergen 2015 binnen 12 weken nadat de aanvraag is ingediend.

2.

Indien gedurende de periode waarop de subsidieverlening betrekking heeft voor de betreffende peuteropvang locatie bestuursrechtelijke handhaving van kracht wordt, kan dat het herzien of intrekken van het besluit tot subsidieverlening tot gevolg hebben en kan de subsidie geheel of gedeeltelijk worden teruggevorderd.

Artikel 13 Verantwoording subsidie

De houder levert in afwijking van artikel 17 en 18 van de Algemene Subsidieverordening Steenbergen uiterlijk voor 1 juni 2025 een aanvraag tot vaststelling van de subsidie in bij het college. Deze aanvraag tot vaststelling bevat:

1.

Volledig ingevuld Excel document met als titel: verantwoording peuteropvang 2024

2.

Een inhoudelijk verslag, waaruit blijkt dat de activiteiten waarvoor de subsidie is verleend, zijn verricht.

3.

Een overzicht van de activiteiten en de hieraan verbonden uitgaven en (voor zover van toepassing) inkomsten (financieel verslag of jaarrekening).

4.

Een balans per eind van het afgelopen subsidietijdvak met een toelichting daarop.

5.

Voor subsidies van € 50.000,- en hoger dient de eindrapportage voorzien te zijn van een controleverklaring van de accountant.

6.

Voor de verstrekte subsidies geldt dat het college bij houder nadere gegevens kan opvragen om de rechtmatigheid van de besteding van de subsidie conform de opgelegde voorwaarden te controleren. Daartoe is de houder verplicht het college desgewenst inzage te geven in diens administratie betreffende onder meer:

  • a.
    Inkomensverklaringen;
  • b.
    Verklaringen geen recht op kinderopvangtoeslag van ouders;
  • c.
    Plaatsingsovereenkomst peuter waaruit aantal uren, soort peuterplaats, ouderbijdrage en start- en (verwachte) einddatum blijken;
  • d.
    Doelgroep indicaties VVE, afgegeven door de jeugdgezondheidszorg (JGZ), voor plaatsingen van doelgroep peuters.
7.

Als de houder niet in staat is om de aanvraag tot vaststelling, genoemd onder lid 1 van dit artikel, voor 1 juni 2025 in te leveren, dient de houder hier voor deze datum uitstel bij de gemeente aan te vragen, waarin wordt aangegeven voor welke periode het uitstel wordt aangevraagd.

Artikel 14 Vaststelling subsidie

1.

De vaststelling van de subsidie vindt plaats op basis van de informatie uit de eindrapportage zoals genoemd in artikel 13 lid 2.

2.

Indien gedurende of na afloop van de subsidieperiode blijkt dat niet voldaan is aan de gehanteerde subsidiecriteria zoals genoemd in artikel 8, heeft het college het recht de subsidie te herzien of lager vast te stellen en de subsidie geheel of gedeeltelijk terug te vorderen.

3.

Bij onvolledige verantwoording of bij onduidelijkheden in de verantwoording kan de gemeente aanvullende informatie aanvragen zoals genoemd in artikel 13.

Artikel 15 Hardheidsclausule

Het college beslist in alle voorkomende gevallen waarin deze nadere regels niet voorzien. Daarnaast is het college bevoegd om in bijzondere gevallen gemotiveerd van deze regeling af te wijken.

Artikel 16 Citeertitel

Deze subsidieregels worden aangehaald als "Subsidieregels peuteropvang gemeente Steenbergen 2024".

Artikel 17 Reikwijdte van de regels

Deze subsidieregels zijn van toepassing op alle subsidies die het college in de periode van

1 januari 2024 tot en met 31 december 2024 verstrekt voor de peuteropvang.

Artikel 18 Duur van de regels

Deze subsidieregels treden in werking op de dag na bekendmaking en blijven gelden voor zover dat voor de uitvoering van deze subsidieregels nodig is en hebben een looptijd tot 31 december 2024.

Artikel 19 Overgangsbepaling

Subsidieregeling peuteropvang gemeente Steenbergen 2023 blijft gelden voor de subsidies, die onder deze regeling in 2023 zijn verstrekt maar nog niet zijn vastgesteld.

Aldus vastgesteld door burgemeester en wethouders d.d. 7 november 2023
de secretaris, de burgemeester,
J. van Delden R.P. van den Belt, MBA