Officiele publicatie
Verordening toeristenbelasting gemeente Steenbergen 2019
De raad van de gemeente Steenbergen;
gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 2 oktober 2018;
gelet op:
artikel 147 van de Gemeentewet
artikel 224 van de Gemeentewet;
besluit vast te stellen de volgende verordening:
Verordening op de heffing en invordering van toeristenbelasting 2019.
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:
-
a.
vakantieonderkomens: woningen en andere verblijven, niet zijnde mobiele kampeeronderkomens of stacaravans, in hoofdzaak bestemd voor dan wel gebezigd als verblijf voor vakantie en andere recreatieve doeleinden;
-
b.
mobiele kampeeronderkomens: tenten, vouwwagens, kampeerauto’s, toercaravans en soortgelijke onderkomens dan wel soortgelijke voertuigen welke bestemd zijn dan wel gebezigd worden als verblijf voor vakantie en andere recreatieve doeleinden;
-
c.
niet beroepsmatig verhuurde ruimten: woningen en andere verblijven of gedeelten daarvan, niet zijnde mobiele kampeeronderkomens of stacaravans, welke niet in hoofdzaak bestemd zijn als verblijf voor vakantie en andere recreatieve doeleinden, doch wel in bepaalde perioden van het jaar voor die doeleinden worden verhuurd dan wel te huur worden aangeboden;
-
d.
vaste jaarplaats: een gehuurd terrein of terreingedeelte, gelegen op een kampeerterrein dat bestemd is voor het gedurende een jaar hebben van eenzelfde mobiel kampeeronderkomen, stacaravan of vakantieonderkomen, dat doorgaans na afloop van het jaar niet wordt verwijderd;
-
e.
vaste seizoenplaats: een gehuurd terrein of terreingedeelte gelegen op een kampeerterrein, dat bestemd is voor het gedurende een seizoen hebben van eenzelfde mobiel kampeeronderkomen, stacaravan of vakantieonderkomen, dat doorgaans na afloop van het seizoen niet wordt verwijderd en waarin het gedurende de winterperiode niet toegestaan is om te overnachten;
-
f.
seizoenplaats: een gehuurd terrein of terreingedeelte gelegen op een kampeerterrein waar gedurende het seizoen eenzelfde mobiel kampeeronderkomen is geplaatst en dat na afloop van het seizoen van de plaats wordt verwijderd;
-
g.
toeristische plaats: een terrein of terreingedeelte dat bestemd is gedurende een jaar of seizoen plaatsen van steeds wisselende mobiele kampeeronderkomens;
-
h.
kampeerterrein: een terrein dat bestemd is voor verblijfsrecreatie en dat als zodanig wordt gebruikt;
-
i.
arrangement: een reservering op een toeristische plaats voor een of meer personen gedurende een vooraf vastgestelde periode van minimaal vier weken voor een vast huurbedrag;
-
j.
voorseizoenarrangement: een arrangement lopend vanaf het begin van het kampeerseizoen en eindigend in de maand juni;
-
k.
verlengd voorseizoenarrangement: een arrangement lopend vanaf het begin van het kampeerseizoen en eindigend in de eerste helft van de maand juli;
-
l.
naseizoenarrangement: een arrangement met een looptijd van ongeveer twee maanden, startend na het hoogseizoen en eindigend bij de afloop van het kampeerseizoen;
-
m.
maandarrangement: een arrangement met een looptijd van één maand gedurende de maand juni of september;
-
n.
nachtverblijvenregister: een register waarin elke verblijfsbieder gehouden is iedereen die tegen vergoeding in hem ter beschikking staande ruimten of terreinen verblijft, te registreren.
Artikel 2 Belastbaar feit
Onder de naam ‘toeristenbelasting’ wordt een directe belasting geheven voor het houden van verblijf met overnachtingen binnen de gemeente tegen vergoeding in welke vorm dan ook door personen die niet als ingezetene met een adres in de gemeente in de basisregistratie personen zijn ingeschreven.
Artikel 3 belastingplicht
1.Belastingplichtig is degene die gelegenheid biedt tot verblijf als bedoeld in artikel 2 in hem ter beschikking staande ruimten dan wel op hem ter beschikking staande terreinen.
2.De belastingplichtige is bevoegd de belasting als zodanig te verhalen op degene ter zake van wiens verblijf de belasting verschuldigd wordt.
3.Indien met toepassing van het eerste lid geen belastingplichtige is aan te wijzen, is belastingplichtige degene die overeenkomstig het bepaalde in artikel 2 verblijf houdt.
Artikel 4 Vrijstellingen
De belasting wordt niet geheven ter zake van het verblijf:
a.van degene, die als verpleegkundige of verzorgende in een inrichting tot verpleging of verzorging van zieken, van gebrekkigen, van hulpbehoevenden of van ouden van dagen, verblijft houdt;
b.waarvoor forensenbelasting is verschuldigd en is betaald, conform de Verordening forensenbelasting;
c.van een vreemdeling als bedoeld in artikel 29, eerste lid van de Vreemdelingenwet 2000, die rechtmatig in Nederland verblijft in de zin van artikel 8, letters c,d,f,g,h van voornoemde wet en voor zover deze persoon verblijf houdt in een gelegenheid als bedoeld in artikel 2 van de Verordening, onder verantwoordelijkheid van het Centraal Orgaan opvang Asielzoekers.
Artikel 5 Maatstaf van heffing
De belasting wordt geheven naar het aantal overnachtingen in het belastingjaar.
Artikel 6 (Opteren voor) forfaitaire maatstaf van heffing
In afwijking van het bepaalde in artikel 5 wordt, op een door de belastingplichtige bij aangifte gedane aanvraag, de maatstaf van heffing niet vastgesteld op basis van het werkelijk aantal overnachtingen, maar op basis van een forfaitaire berekeningwijze conform artikel 7.
Artikel 7 Forfaitaire berekeningswijze van de maatstaf van heffing
1.Het aantal personen dat heeft overnacht, wordt met betrekking tot:
-
a.
mobiele kampeeronderkomens, vakantieonderkomens en stacaravans op vaste jaarplaatsen of op vaste seizoenplaatsen, bepaald op 2;
-
b.
mobiele kampeeronderkomens op seizoenplaatsen, bepaald op 2;
-
c.
mobiele kampeeronderkomens, vakantieonderkomens en stacaravans op vaste standplaatsen en vaste seizoenplaatsen bepaald op
-
1e.
2, indien sprake is van een voorseizoenarrangement;
-
2e.
2, indien sprake is een verlengd seizoenarrangement;
-
3e.
2, indien sprake is van een naseizoenarrangement;
-
4e.
2, indien sprake is van een maandarrangement.
-
1e.
Het aantal malen dat door de in het eerste lid bedoelde personen is overnacht, wordt
-
a.
in geval van het eerste lid, sub a, bepaald op 24;
-
b.
in geval van het eerste lid, sub b, bepaald op 11;
-
c.
in geval van het eerste lid, sub c bepaald op
-
1e.
24, indien sprake is van een voorseizoenarrangement;
-
2e.
32, indien sprake is van een verlengd voorseizoenarrangement;
-
3e.
11, indien sprake is van een naseizoenarrangement;
-
4e.
10, indien sprake is van een maandarrangement.
-
1e.
Artikel 8 Belastingtarief
Het tarief per persoon per overnachting bedraagt € 1,00.
Artikel 9 Belastingjaar
Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.
Artikel 10 Wijze van heffing
1.De belasting wordt bij wijze van aanslag geheven.
2.Er kan een voorlopige aanslag worden opgelegd tot ten hoogste het bedrag waarop de aanslag vermoedelijk zal worden vastgesteld.
Artikel 11 Aanslaggrens
Belastingaanslagen van minder dan € 5,00 worden niet opgelegd. Voor de toepassing van de vorige volzin wordt het totaal van op één aanslagbiljet verenigde aanslagen aangemerkt als één belastingaanslag.
Artikel 12 Termijnen van betaling
-
1.
in afwijking van artikel 9, eerste lid van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen worden betaald in twee gelijke termijnen waarvan de eerste termijn vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en elk van de volgende termijn in de maand september van het belastingjaar.
-
2.
In afwijking van het eerste lid geldt, zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische betalingsincasso kunnen worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in tien gelijke termijnen. De eerste termijn vervalt één maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.
-
3.
De Algemene Termijnenwet is niet van toepassing op de in de vorige leden gestelde termijnen.
Artikel 13 Kwijtschelding
Bij de invordering van toeristenbelasting wordt geen kwijtschelding verleend.
Artikel 14 Aanmeldingsplicht
1.De belastingplichtige bedoeld in artikel 3, eerste lid is gehouden, voordat hij voor de eerste maal na het in werking treden van deze verordening gelegenheid tot overnachten verschaft, zulks schriftelijk te melden aan de door het college van burgemeester en wethouders aangewezen gemeenteambtenaren, bedoeld in artikel 231, tweede lid, onderdelen b en d, van de Gemeentewet.
2.De verplichting als bedoeld in het voorgaande lid geldt niet voor de belastingplichtige die met betrekking tot het jaar voorafgaand aan het belastingjaar in de heffing van de toeristenbelasting betrokken is.
Artikel 15 Registratieplicht
1.De belastingplichtige bedoeld in artikel 3, eerste lid is gehouden verblijfhoudenden te registeren in een daarvoor bestemd en door de gemeente verstrekt model nachtverblijvenregister, waarmee met betrekking tot een ieder gelegenheid tot verblijf wordt geboden, per verblijfhoudende wordt bijgehouden:
-
a.
voorletters, achternaam en woonplaats;
-
b.
type legitimatie
-
c.
geboortedatum
-
d.
datum aankomst en vertrek
-
e.
aantal overnachtingen
Het college van burgemeester en wethouders stelt genoemd nachtverblijvenregister kosteloos beschikbaar.
3.Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de inrichting en gebruik van het nachtverblijvenregister.
4.De verplichting als bedoeld in de voorgaande leden geldt niet indien en voor zover de belastingplichtige alleen gebruik maakt van de forfaitaire berekeningwijze van de heffingsmaatstaf als bedoeld in de artikelen 6 en 7.
5.De gemeente behoudt zich het recht voor om op elk moment gedurende een belastingjaar en na ontvangst van de aangiften een controle uit te voeren op de naleving van het invullen van het nachtverblijvenregister en/of op de juistheid van de aangiften.
Artikel 17 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders
Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en invordering van de toeristenbelasting.
Artikel 18 Inwerkingtreding en citeertitel
1.De ‘Verordening op de heffing en invordering van toeristenbelasting 2018’ vastgesteld op 21 december 2017 wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.
2.Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking.
3.De datum van heffing is met ingang van 1 januari 2019.
4.Deze verordening kan worden aangehaald als ‘Verordening toeristenbelasting 2019’.